221103 ADHD en ziekteleer

03-11-22

ADHD en ziekteleer 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BSPMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

03-11-22

ADHD en ziekteleer 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les
Je weet wat ADHD is, wat de symptomen zijn en welke medicatie gebruikt wordt. 
Je weet wat de afkortingen betekenen van verscheidene ziektebeelden 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke psychische aandoeningen zijn behandeld?

Slide 3 - Carte mentale

Het zien van bijzondere vormen in bijzondere kleuren Het horen van stemmen Het voelen (bijvoorbeeld van mieren op de huid) 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke symptomen horen bij ADHD?

Slide 5 - Carte mentale

Het zien van bijzondere vormen in bijzondere kleuren Het horen van stemmen Het voelen (bijvoorbeeld van mieren op de huid) 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

maak opdracht
ADHD

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 1: Wat is het verschil tussen ADHD (ADHD-I) en ADD (ADHD-H) ?
Vraag 2: Verklaar waarom de laatste dosis ten minste 6 uur voor het slapengaan moet worden ingenomen.
Vraag 3: Verklaar de term ‘gewenning’

Slide 10 - Diapositive

  1. ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder). Een gebrek aan concentratie en rust. Ze hebben moeite het dagelijks leven te organiseren en te plannen. Schoolprestaties en werk lijden hier ernstig onder. Ze hebben ook problemen in contacten met leeftijdgenoten. Thuis zijn ze moeilijk hanteerbaar.ADD (Attention Deficit Disorder). Wel grote problemen hun aandacht ergens bij te houden, maar niet hyperactief. Juist opvallend stil, dromerig en passief.
  2. Om inslaapstoornissen te voorkomen.
  3. Steeds meer nodig om hetzelfde effect te bereiken.
Vraag 4: Welke belangrijke informatie ontbreekt er bij het bovenstaande etiket

Slide 11 - Diapositive

Informatie over de tijden van inname. Bij een gebruik van 2 maal daags is men geneigd dit regelmatig over de dag in te nemen.
Vraag 5: Bestudeer op www.apotheek.nl de tekst over methylfenidaat en geef aan welke informatie je bij het afleveren gaat benadrukken.

Slide 12 - Diapositive

werking 
bijwerkingen
inname tijdstippen 
wat te doen als vergeten 
Vraag 6 en 7: Wat bedoelt men met gedrags-‘rebound’?
En waarom treedt gedrags-‘rebound’ bij langwerkende preparaten minder op?

Slide 13 - Question ouverte

Vraag 6: 
Als de werking van methylfenidaat te snel daalt, komen de verschijnselen in ernstige mate terug.
Vraag 7: 
De werking van methylfenidaat daalt minder sterk.

Vraag 8: Noem nog een voordeel en nadeel van de langwerkende preparaten.

Slide 14 - Question ouverte

Hoeven in de regel maar 1 keer per dag te worden ingenomen. Met name bij schoolgaande kinderen is dit een voordeel. Als ouder kan je toezien dat het middel wordt ingenomen.
Vraag 10 Maak voor jezelf een overzicht van alle langwerkende preparaten die in Nederland in de handel zijn.

Slide 15 - Carte mentale

Concerta Equasym Medikinet Kinecteen methylfenidaat mga 
Vraag 11: Geef aan waarom ouders naast de langwerkende preparaten ook nog gewone methylfenidaat tabletten in de medicijnkast hebben.

Slide 16 - Question ouverte

Als een langwerkend preparaat wordt vergeten in te nemen, kan dit later op de dag niet (werking duurt dan veel te lang). Men kan dan gewone methylfenidaat tabletten geven.
Vraag 12: Waarom krijgen kinderen met ADHD ook vaak melatotine tabletten voorgeschreven?

Slide 17 - Question ouverte

Melatonine is een stof die in het lichaam wordt gemaakt als de lichtintensiteit daalt. Melatonine wekt dan het slaapgevoel op. Bij kinderen met ADHD wordt melatonine om deze reden gegeven.
Vraag 13: Verklaar de bijwerking ‘misselijkheid’ bij het gebruik van atomoxetine.

Slide 18 - Question ouverte

Atomoxetine (Strattera) remt de heropname van noradrenaline en van serotonine. De toegenomen activiteit van serotonine activeert het braakcentrum.
Vraag 14: Bestudeer de bijsluiter van Risperdal en geef aan wat belangrijk is om bij een eerste uitgifte aan de ouders te vertellen.

Slide 19 - Carte mentale

De bijsluiter ziet er zeker voor ouders onheilspellend uit. Dit vereist uitleg.
zelfstandig werken

Inleveren FAR set 2 p9 (wordt na de toetsweek nabesproken)
maken Opdracht ziekteleer

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions