check middeleeuwen V4
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wie is de opperste leenheer in het feodale stelsel?
A
Koning
B
Vazallen
C
Adel
D
God
Slide 2 - Quiz
De eerste steden in Europa ontstonden
A
in de vroege middeleeuwen
B
in de hoe middeleeuwen
C
in de late middeleeuwen
Slide 3 - Quiz
De macht van de adel neem af en de burgerij komt steeds verder op in
A
de vroege middeleeuwen
B
de hoge middeleeuwen
C
de late middeleeuwen
Slide 4 - Quiz
Wat is geen kenmerk van de middeleeuwse kunst?
A
Theocentrisme
B
Collectivisme
C
Dogmatiek
D
Standenmaatschappij
Slide 5 - Quiz
Frankrijk
feodale stelsel
Karel de Grote
vroege middeleeuwen
Adel
theocentrisch
beeldende kunst
muziek
Duitse rijk
De Nederlanden
leenheer
vazal
5e - 9e eeuw
hoge middeleeuwen
burgers
geestelijken
ridderlijk
burgerlijk
Gotisch
Gregoriaans
meerstemmig
late middeleeuwen
Romaans
Slide 6 - Question de remorquage
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
gemeenschapskunst
bedoeld om voor te dragen
didactisch karakter
proloog
rijm
herhalingen
wijze les
werken anoniem
kunst was niemands eigendom
plagiaat bestond niet
Slide 9 - Question de remorquage
Waar komt de uitdrukking monnikenwerk (saai, eentonig werk) vandaan?
A
van de straf die monniken kregen
B
van het overschrijven van hele boeken door monniken
C
uit de oudheid
Slide 10 - Quiz
Waarom laten we de Nederlandse literatuur past rond 1100 beginnen?
A
Daarvoor werd alleen in het Latijn geschreven
B
Daarvoor bestond alleen mondelinge literatuur
C
We hebben geen literatuur in ons land van daarvóór
Slide 11 - Quiz
Waarom zijn bijna alle middelnederlandse teksten in de vorm van poëzie geschreven?
A
dan konden minstrelen het makkelijker onthouden
B
dat was makkelijker om naar de luisteren
C
dan konden jongleurs het makkelijker voordragen
D
iedereen sprak in rijm in de middeleeuwen
