Quiz chapitre 1

Quiz chapitre 1
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Quiz chapitre 1

Slide 1 - Diapositive

De passé composé

Slide 2 - Diapositive

avoir=
hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 3 - Question de remorquage

Wat is de passé composé?
A
J'ai parlé
B
Je parlais
C
Je parlerai
D
Je parlerais

Slide 4 - Quiz

Een passé composé heeft er altijd twee.
Waaruit bestaat een passé composé?
A
zelfstandig naamwoord
B
hulpwerkwoord
C
voltooid deelwoord
D
hele werkwoord

Slide 5 - Quiz

eu
été
fait
être
avoir
faire

Slide 6 - Question de remorquage

Maak de passé composé:
Ik heb gepraat.

Slide 7 - Question ouverte

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Diapositive

Naar welk woord kijk je om te bepalen welk bez. vnw. je nodig hebt?
A
Het onderwerp.
B
Het zelfstandig naamwoord.
C
De persoon die spreekt.
D
Het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 9 - Quiz

Wanneer gebruik je mon, ton, son?
(meerdere antwoorden goed)
A
Zelfst. nw begint met medeklinker.
B
Zelfst. nw begint met stomme h.
C
Zelfst. nw is mannelijk.
D
Klinkerbotsing.

Slide 10 - Quiz

(mijn) ___ piscine est très grande.

Slide 11 - Question ouverte

(uw) ___ soeur est gentille.

Slide 12 - Question ouverte

(jouw) ___ amie chante toujours.

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal: de vrijheid

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal: in de lente

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal: de week

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal: tijdens

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal: het is koud

Slide 18 - Question ouverte

Ik kan de passé composé gebruiken.

😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken.

😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Ik ken alle woordjes.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage