Ramadan

Nieuwsbegrip
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nieuwsbegrip

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat weet jij over de ramadan?

Slide 3 - Carte mentale

Doe jij dit jaar mee met de Ramadan?
Ja
Nee

Slide 4 - Sondage

Heb jij wel eens gevast?
Ja
Nee

Slide 5 - Sondage

Waar denk je dat het vasten om draait?

Slide 6 - Question ouverte

We gaan een filmpje kijken

Let goed op:
Er worden vragen over het filmpje gesteld!

Slide 7 - Diapositive

Wat heb je net in het filmpje gezien?

Slide 8 - Carte mentale

De ramadan begint ieder jaar op dezelfde datum.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Ook kinderen moeten vasten tijdens de ramadan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Het feest na de ramadan heet het Suikerfeest.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Tijdens de ramadan vasten moslims tussen zonsondergang en zonsopgang.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Vasten is niet alleen bij de islam onderdeel van het geloof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Tekst lezen

Slide 14 - Diapositive

Welk moeilijk woord heb jij voorbij zien komen?

Slide 15 - Question ouverte

1. Inleiding - Wat is de ramadan?

Slide 16 - Question ouverte

2. De islamitische kalender - Hoe komt het dat de ramadan ieder jaar eerder begint?

Slide 17 - Question ouverte

3. Uitzonderingen - Wie hoeven er niet te vasten?

Slide 18 - Question ouverte

4. Suikerfeest - Wat hoort er allemaal bij het Suikerfeest? Noem vijf dingen.

Slide 19 - Question ouverte

Wat betekent de beproeving in regel 11?
A
Een ernstige gebeurtenis
B
Een nare ervaring
C
Een simpele oplossing
D
Een zware test

Slide 20 - Quiz

In r. 19 staat dat: Het is een tijd van bezinning. Wat betekent de bezinning?
A
Het helpen
B
Het nadenken
C
Het ontdekken
D
Het schrijven

Slide 21 - Quiz

Lees r. 22-24. Wat geldt er voor mensen die niet kunnen of hoeven te vasten? Er zijn twee antwoorden goed.
A
Ze moeten een offer brengen.
B
Ze moeten het vasten later inhalen.
C
Ze moeten vaker bidden.
D
Ze moeten vasten als de zon onder is.

Slide 22 - Quiz

Kijk in het stukje Suikerfeest. Wat staat er vooral in dit stukje?
A
Waarom veel mensen Suikerfeest vieren
B
Wat er dit jaar anders is bij het Suikerfeest
C
Wat het Suikerfeest allemaal inhoudt
D
Welke cadeaus mensen elkaar geven met het Suikerfeest

Slide 23 - Quiz

Suikerfeest wordt door veel mensen in Nederland gevierd. Zou Suikerfeest ook een nationale feestdag moeten zijn?

Slide 24 - Question ouverte

Hoe denk je dat de Ramadan wordt ervaren met de avondklok en waarom?

Slide 25 - Carte mentale

Ik weet het volgende over het onderwerp
'de Ramadan'
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Wat heb jij geleerd over de Ramadan en/of Suikerfeest?

Slide 27 - Question ouverte

Hoe vind je de lessen van Nederlands tot nu toe?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Wat vinden jullie van deze manier van Nieuwsbegrip behandelen?

Slide 29 - Carte mentale