2.2 - week 14

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

ZRGVEPL419AK

ZRGDVLG219AK & BK

Voordat je verder gaat... 

lees onderstaande goed door!

• Er wordt van zowel de studenten als de docenten op dit moment veel verwacht. Laten we elkaar helpen waar nodig en doen wat er van ons gevraagd wordt.
• Probeer zoveel mogelijk bij te blijven met alle opdrachten en online oefeningen.
• Bekijk alle filmpjes: dit is informatie die je nodig hebt.

Voordat je verder gaat... 

lees onderstaande goed door!

• Werk eerst de hele LessonUp door, voordat je de opdrachten gaat maken.
• Door middel van de rapportage kan ik zien welke student de LessonUp heeft bekeken en hoe lang daarvoor de tijd genomen is.
• Voor alle oefeningen en deeltoetsen moet een voldoende gehaald worden.

Informatie

• Ik ben altijd bereikbaar via de mail:
  -> [e-mail]      
• Tijdens de reguliere les (zie rooster) ben ik bereikbaar via Skype voor vragen, uitleg en andere zaken. 

Let op!

In deze presentatie staat eerst alle informatie over de opdrachten in het werkboek.

Daarna volgen er filmpjes met uitleg die je nodig hebt om je online opdrachten te maken!

Vorige week: soorten schrijfdoelen

• Informerende tekst
• Instruerende tekst
• Overtuigende tekst

Deze week

- Formeel en informeel taalgebruik

- Voorkennis van de doelgroep

Start met lezen in werkboek

Hoofdstuk 4

4.2 Doelgroep : theorie 4, 5

Doelgroep

• Doelgroep is de groep mensen voor wie je   een tekst schrijft.
• Omdat je rekening moet houden voor welke doelgroep je schrijft, moet je een goed beeld hebben van de doelgroep. 

Wat is informeel taalgebruik?

• Taal waarbij je tegen iemand 'je' zegt 
    of bij de voornaam noemt. 

• Informeel taalgebruik is wat losser. 
  

Wanneer gebruik je informeel taalgebruik?

• Als je tegen iemand praat of naar iemand   schrijft en je tekst over alledaagse dingen    gaat.
• Bij vrienden, bekenden en leeftijdsgenoten.

Wat is formeel taalgebruik?

• Formeel taalgebruik is netjes en
   de toon is beleefd.
• Je spreekt diegene aan met 'u'.
  

Wanneer gebruik je formeel taalgebruik?

• Als je tegen iemand praat of naar schrijft die ouder is dan jij is of die jij niet goed kent.
• Bij een tekst over zakelijke dingen. 
• Bij een volwassene, een vreemde of de koning. 
  

Quiz

Beste Lianne,

1. Formeel
2. Informeel

Deze foto is

1. Formeel
2. Informeel

Geachte heer De Winter,

1. Formeel
2. Informeel

Een klasgenoot van de basisschool.

1. Formeel
2. Informeel
3. Geen van beide
4. Allebei

Wat is de betekenis van formeel:

1. Niet officieel
2. Officieel
3. Iets met meel
4. Hoe je je moet gedragen

Deze foto is:

1. Formeel
2. Informeel

Wat is de betekenis van informeel?

1. Officieel
2. Hoe je je moet gedragen
3. Niet officieel
4. Hoe je je niet moet gedragen

Een docent.

1. Formeel
2. Informeel
3. Geen van beide
4. Allebei

Een arts in het ziekenhuis.

1. Formeel
2. Informeel
3. Geen van beide
4. Allebei

HUISWERK inleveren vóór 6 april

HOOFDSTUK 4 (vanaf blz. 67)

Opdracht 7   

Opdracht 8

Opdracht 10

Opdracht 11       

Inleveren huiswerk werkboek

- Je maakt foto's van de opdrachten die je gemaakt hebt.

- Deze zet je in een Word-bestand.

- Dit bestand mail je vóór 6 april naar: 

           [e-mail]

HUISWERK: VIA STARTTAAL ONLINE

2F : deelvaardigheid Stijl en je maakt:

- als / dan

- jou/jouw

- geslacht

               KIJK NU EERST DE FILMPJES!

HUISWERK VIA STARTTAAL ONLINE

2F : deelvaardigheid Stijl en je maakt:

- als / dan

- jou/jouw

- geslacht

HUISWERK VIA STARTTAAL ONLINE

2F : deelvaardigheid Stijl en je maakt:

- als / dan

- jou/jouw

- geslacht

                 - MAKEN VÓÓR 6 APRIL -