2324 H5 PTA 2 Les 8: HC 2 Duitsland NSDAP 1929-1933 Theorie Nationaalsocialisme

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4-6

Welkom in de geschiedenisles!

Leerdoelen

22. Je kan uitleggen waarom de beurskrach van 1929 Hitler hielp om zijn politieke doelen te behalen. (T2, I)

23. Je kan uitleggen op welke manier Hitler propaganda en massa-organisaties gebruikte om aan de macht te komen (T1)

24. Je kan de ideologische standpunten van het fascisme, het nationaalsocialisme en het communisme van elkaar onderscheiden en herkennen in schriftelijk- en beeldbronnen, waaronder propaganda-elementen. (T2 – I)

25. Je kan het verband uitleggen tussen de Rijksdagbrand en de Machtigingswet. (T1)

Hyperinflatie

Beurscrash

1929

1924

Wereldwijde invloed

Duitse aangelegenheid

Oorzaak: hoge herstelbetalingen

Oorzaak: Overproductie in de industrie

Oorzaak: Duitse oproep tot staken

Oorzzaak: Frankrijk bezet Saarland

Oorzaak: Slecht toezicht op de banken

Gevolg: Dawesplan

Gevolg: Duitsland herstelt zich economisch

Gevolg: Dawesplan stopt

Gevolg: Republiek van Weimar weet geen oplossing

1923

1924

1929

1919

1933

1919-1933

1918

1921

Hyperinflatie

Dawesplan

Beurskrach

Verdrag van Versailles

Rijksdagbrand

Weimar

Vanaf wanneer was er sprake van een echte dictatuur in Duitsland?

1. 1929
2. 1932
3. 1933
4. 1940

Het interbellum

De tijdlijn van de NSDAP en Hitler

Volksgemeinschaft 

Volksgemeinschaft: Idee van de Duitse gemeenschap dat een sociale, politieke, ideologische en biologische eenheid is. 

Dus: klassenloos, pro-NSDAP, Nationaal-socialistisch en Arisch (Duitse ras)

Deze eenheid wordt ook gevormd door actieve uitsluiting van: politieke vijanden, ideologische vijanden en 'minderwaardige rassen'

 

Lebensraum

Heim-ins-reich

Lebensraum:  'levensruimte':  idee dat Duitse Arische volk meer fysieke ruimte nodig heeft in Oost-Europa om daar te profiteren van de vruchtbare grond en grondstoffen

Heim ins Reich: Het idee dat alle Duitssprekende mensen in één Duitsland horen (dus ook Duitssprekende mensen die in Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en/of Polen wonen)

Antisemitisme

Samenvoeging van anti- en semitisch. Semitisch verwijst naar semitische mensen en taalgroepen (dus mensen van het Joodse volk en Joodse taalgroep)

Antisemitisme bestond al eeuwen in Europa: het Joodse volk was een minderheid in alle Europese landen en vaak slachtoffer van moordpartijen en wettelijke beperkingen. Traditioneel mochten Joodse mensen veel beroepen niet uitoefenen, dus waren zij aangewezen op beroepen zoals: bankieren, juwelieren, handelaren.

Joodse mensen waren ook vaak slachtoffer van geweld. Er is zelfs een joods woord voor de jacht op joden: 'pogrom'

Hitler wordt kanselier

30 januari 1933

Gebruik bron 1 (dubbel klik om te vergroten)
Een bewering: 'Door de economische crisis kreeg Hitler extra veel steun van arbeiders en werklozen.' Is deze bewering juist of onjuist? Licht je keuze toe met behulp van de bron.

Terreur : Knokploeg van de partij

De SA (Sturmabteilung) = paramilitaire organisatie (onofficieel 'leger')  van de NSDAP

Droegen uniform 

Werden gebruikt om vijanden van de NSDAP uit te schakelen

Intimideerde tegenstanders, vielen Communisten en kritische journalisten aan

Nazificatie: overal wordt de ideologie van Hitler ingevoerd

• Oprichting concentratiekamp Dachau voor tegenstanders 
• Gestapo -Geheime staatspolizei- opsporen (politieke) tegenstanders
• SS - Schutsstaffel- officiële lijfwacht Hitler en Elitekorps leger
• Hitlerjugend: jongens werden voorbereid op een leven als soldaat die zonder nadenken de bevelen van de Führer opvolgde.

• Bund Deutscher Mädel: meisjes leerden er hoe zij een goede huisvrouw konden zijn en dat de ideale Duitse vrouw veel kinderen baarde.