Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
De vrouwelijke geslachtsorganen
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de geslachtsorganen van de vrouw benoemen.
Slide 2 - Diapositive
Introduceer het leerdoel van de les en leg uit waarom het belangrijk is om de geslachtsorganen van de vrouw te kennen.
Wat weet jij al over de geslachtsorganen van de vrouw?
Slide 3 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Anatomie van de vrouwelijke geslachtsorganen
De inwendige vrouwelijke
geslachtsorganen
bestaan uit de vagina, baarmoeder,
eileiders en eierstokken.
Slide 4 - Diapositive
Toon een afbeelding van de vrouwelijke geslachtsorganen en bespreek kort de functies van elk orgaan.
Vagina / schede
De vagina is een elastische
buis die zich uitstrekt
van de baarmoederhals
tot aan de vulva.
--> Spierweefsel is rekbaar -->
maakt bevallen mogelijk
In de vagina bevinden zich speciale bacteriën, de Döderleinse bacteriën, die zorgen voor een zure omgeving. De meeste micro-organismen worden door dit zuur gedood.
Slide 5 - Diapositive
Leg uit waar de vagina zich bevindt en welke functie het heeft.
Baarmoeder
De baarmoeder is een gespierd orgaan dat zich bevindt in het bekken van de vrouw.
- Fundus --> rust op de blaas
- Cervix --> mondt uit in de vagina.
Cervix wordt afgesloten
door een slijmprop.
Slide 6 - Diapositive
Beschrijf de locatie van de baarmoeder en zijn functie in het voortplantingsproces.
Eileiders
De eileiders zijn twee buisjes die de eierstokken verbinden met de baarmoeder. De eileiders vangen
de eicel op na de eisprong en
bewegen de eicel voort
naar de baarmoederholte.
Slide 7 - Diapositive
Leg uit waar de eileiders zich bevinden en wat hun functie is in het voortplantingsproces.
Eierstokken
In de eierstokken zitten alle eicellen die een vrouw gedurende haar hele leven nodig heeft. Onder invloed van hormonen uit de hypofyse (hersenaanhangsel) rijpt er iedere maand een eicel. Als de eicel uitgerijpt is, volgt de eisprong en wordt de eicel opgevangen door de eileider.
Slide 8 - Diapositive
Bespreek de locatie van de eierstokken en hun functie in het voortplantingsproces.
De uitwendige geslachtsorganen
- Vulva
- Grote schaamlippen
- Kleine schaamlippen
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Uitwendige organen
De vulva is het buitenste gedeelte van het vrouwelijk geslachtsorgaan. De vulva bestaat uit de schaamlippen, clitoris,
de uitgang van de urinebuis en de ingang van de vagina.
De vulva is dus het gehele gebied rondom je vagina.
(Je vagina is de opening die naar je baarmoeder leidt)
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Geslachtskenmerken
Primair en secundair.
Hoe zat het ook alweer?
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
De menstruatiecyclus
De menstruatiecyclus is een hormonaal proces dat zich elke maand herhaalt en bestaat uit verschillende fasen.
- De follikelfase
- De ovulatie
- De Luteale fase
- Menstruatie
Slide 12 - Diapositive
Beschrijf kort de verschillende fasen van de menstruatiecyclus.
Slide 13 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 14 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Veelvoorkomende aandoeningen
Veelvoorkomende aandoeningen van de vrouwelijke geslachtsorganen zijn endometriose, vaginale schimmelinfecties en baarmoederhalskanker.
Slide 15 - Diapositive
Beschrijf kort deze aandoeningen en hoe ze behandeld kunnen worden.
Belang van gezonde geslachtsorganen
Het is belangrijk om een goede hygiëne te hanteren en regelmatig een gynaecoloog te bezoeken om eventuele problemen tijdig te kunnen ontdekken.
Slide 16 - Diapositive
Leg uit waarom het belangrijk is om goede hygiëne te hanteren en regelmatig een gynaecoloog te bezoeken.
Quiz
Test nu je kennis met de quiz!
--> Checking
Slide 17 - Diapositive
Geef een interactieve quiz waarin de studenten de geslachtsorganen van de vrouw moeten benoemen en belangrijke informatie over de menstruatiecyclus moeten weten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 19 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 20 - Question ouverte
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.