Woordenschat contextzinnen Viataal online 2F

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Woordenschat contextzinnen 

Viataal Online 

2F

Waarom is woordenschat belangrijk?

 Een ruime woordenschat is belangrijk voor alle taalvaardigheden. Iemands woordenschat is verbonden aan succes op school, begrijpend lezen en het kunnen leren van teksten. Woordenschat heeft alles te maken met het kunnen spreken, luisteren en lezen.

België is een ..................... waarin Vlaanderen en Wallonië evenveel te zeggen hebben.

1. budget
2. accijns
3. essentie
4. federatie

Mijn zus bleek ............. te zijn voor dit zeer besmettelijke griepvirus.

1. autoritair
2. immuun
3. lokaal
4. daadkrachtig

Dankzij zijn onverwachte hulp is Rick flink in mijn ................. gestegen.

1. achting
2. diversiteit
3. prioriteit
4. aspect

Met valse berichtgeving ................ de dictator de stemming onder zijn bevolking.

1. reduceerde
2. constateerde
3. manipuleerde
4. meed

De mobiele eenheid werd .................. met een grote groep gewelddadige demonstranten.

1. geconfronteerd
2. ontbonden
3. beaamd
4. gecompenseerd

Die leraar is de enige die ik ken die deze ...............wiskundeproblemen simpel kan uitleggen.

Tekst

1. vrijblijvende
2. ondergeschikte
3. complexe
4. subjectieve

Als u nú belt, krijgt u ...................... een kennismakingspakket toegestuurd.

1. accuraat
2. gecompliceerd
3. vrijblijvend
4. relevant

De wedstrijd werd sterk beïnvloed door het ................ oordeel van de scheidsrechter om een penalty te geven

1. autoritaire
2. circa
3. actuele
4. subjectieve

Wie geen klappen kan …......….. , moet beslist geen bokser worden.

1. incasseren
2. perfectioneren
3. reduceren
4. uitweiden

‘Als u een ................. van de rekening wilt hebben, dan kunt u deze telefonisch aanvragen.'

1. aspect
2. debat
3. fractie
4. specificatie

Omdat ik mijn tekst niet meer wist toen ik op het podium stond, moest ik...................

1. improviseren
2. suggereren
3. uitweiden
4. imponeren

Op .................... van Agnes besloot de hele klas zich ziek te melden.

1. federatie
2. initiatief
3. lectuur
4. beginsel

De twee dominees voerden aan tafel een ........................ discussie over het juiste gebed voor het avondeten.

1. variabele
2. betrekkelijke
3. fundamentele
4. identieke

Dankzij zijn onverwachte hulp is Rick flink in mijn ......................... gestegen.

1. diversiteit
2. achting
3. prioriteit
4. aspect

De regering besloot weer eens de …………….. op tabaksproducten te verhogen.

1. vooroordeel
2. accijns
3. affiniteit
4. debat

Door zijn maten te verraden, kreeg de gevangene diverse ............... , hij mocht bijvoorbeeld als enige een televisie in zijn cel.

1. autoriteiten
2. strategieën
3. privileges
4. media

Als ons bedrijf toen wat meer in ...................... had geïnvesteerd, was ons merk nu veel bekender geweest.

1. welvaart
2. marketing
3. privilege
4. verdienste

‘Nee mevrouw, dan moet u bij het …....………… van Binnenlandse Zaken zijn.’

1. departement
2. prototype
3. intonatie
4. initiatief

Nederlanders genieten het …………………… dat ze in veel landen zonder visum mogen reizen.

1. pleonasme
2. index
3. accijns
4. voorrecht

Dat Mounir elke ochtend een broodje voor die zwerver koopt, is een …………… daad.

1. tegendraadse
2. regionale
3. neutrale
4. nobele

Zo’n groot probleem moet je niet ..........., maar landelijk oplossen.

1. operationeel
2. materialistisch
3. regionaal
4. universeel

De busmaatschappij heeft het tarief voor het reizen buiten de spits ................ tot de helft van het normale tarief.

1. uitgeweid
2. gemanipuleerd
3. gereduceerd
4. geanalyseerd

Volgens veel mensen is de ................. van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie op het terugsturen van asielzoekers veel te streng.

1. visie
2. initiatief
3. interruptie
4. perspectief

Als je ...................... met je geld omgaat, kun je volgende maand een nieuwe telefoon kopen.

1. incidenteel
2. vrijblijvend
3. efficiënt
4. autoritair

Het scheelde maar een ............. , maar de brommer wist ongeschonden over het kruispunt te razen.

1. fractie
2. prototype
3. pleonasme
4. motief

De verzekeringsmaatschappij besloot alle geleden waterschade te ....................

1. ontbinden
2. arceren
3. accentueren
4. compenseren

Een zwangerschap .................. veel van een vrouw en daarom moet ze regelmatig een dutje doen.

1. reduceert
2. vergt
3. pleit
4. arceert

Ik snap niet dat een zanger met zo’n .......................... stem nog op mag treden.

1. monotone
2. circa
3. globale
4. universele

Volgens mij heeft de maker van dat ....................... kunstwerk niet langer dan vijf minuten gedaan over het maken ervan.

1. voormalige
2. chronologische
3. monotone
4. abstracte

Hans’ ......................... op de minister-president die een broodje haring eet, is onvergetelijk.

1. accijns
2. hoogmoed
3. parodie
4. vacature

Omdat ik niet in Nederland ben tijdens de verkiezingen, heb ik mijn broer een ......................... gegeven om voor mij te stemmen.

1. machtiging
2. recensie
3. akte
4. specificatie

De geschiedenis van Amsterdam was in een ........................... schema afgebeeld.

1. lokaal
2. chronologisch
3. vrijblijvend
4. netto

Mijn vader zit vaak in het buitenland omdat hij een ...................... functie vervult voor onze overheid

1. diplomatieke
2. betrekkelijke
3. universele
4. voormalige

Voor de meeste mensen zijn alle pinguïns .................. , maar een kenner ziet wel degelijk verschil.

1. diplomatiek
2. materialistisch
3. identiek
4. bankroet

De scheikundige wilde zijn vondst .................. zodat die de volgende keer niet meer zou ontploffen.

1. citeren
2. perfectioneren
3. incalculeren
4. bemiddelen

Vanuit het ...................... van de werknemers begrijp ik de staking wel, maar hun acties keur ik af.

1. beginsel
2. aspect
3. privilege
4. perspectief

Welvaart is een ............... begrip als je die van ons vergelijkt met die van Afrika.

1. inferieur
2. betrekkelijk
3. stereotiep
4. globaal

Door ......................... te werken voorkwam Theo dat hij fouten maakte.

1. abstract
2. accuraat
3. tegendraads
4. daadkrachtig

Als je gokt, moet je het verlies van je geld wel

1. compenseren
2. improviseren
3. incalculeren
4. mijden

Vandaag lees je het in alle kranten, maar gisteren had De Telegraaf de ...................... dat de minister van Volksgezondheid per direct opstapte.

1. primeur
2. prototype
3. marketing
4. sanctie

De militairen ................. een oorlogssituatie door midden op de Veluwe rookbommen naar elkaar te gooien.

1. imponeerden
2. citeerden
3. simuleerden
4. wierven

Veel Amerikanen hebben een ............ voorstelling van de Nederlander: loopt op klompen en heeft blond haar en blauwe ogen

1. imposante
2. nobele
3. accurate
4. stereotiepe