Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Thema 5
Ecologie
Slide 1 - Diapositive
Doelen BS1
Je kunt uitleggen wat een ecosysteem is en wat de kenmerken ervan zijn.
Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen.
Je kunt de invloed van de belangrijke abiotische factoren op organismen beschrijven en de invloed van organismen op abiotische factoren.
Slide 2 - Diapositive
Ecologie
= Deel van de biologie dat onderzoek doet naar de relaties tussen organismen en hun milieu (omgeving).
Verschillende takken:
Dierecologie
Plantecologie
Aquatische ecologie
Verschillende relaties tussen organismen en hun omgeving ...
Slide 3 - Diapositive
Organisatie-niveaus
Ecologie kan bekeken worden op verschillende organisatieniveaus.
Het is daarom belangrijk om er altijd stil bij te staan op welk organisatieniveua je je bevindt.
Slide 4 - Diapositive
Ecologie
Wetenschap waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving wordt bestudeerd
Organisatieniveaus van ecologie:
- Molecuul (eDNA)
- cel
- weefsel
- organen
Slide 5 - Diapositive
Vraag
Welke abiotische en biotische factoren hebben invloed op het konijn?
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Vragen
Waarom werden wolven geïntroduceerd in dit ecosysteem?
Welke veranderingen vonden plaats?
Welke conclusie kun je uit deze documentaire trekken?
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Verspreidingsgebied
Tolerantie: vermogen van soorten om schommelingen
in abiotische factoren te kunnen verdragen
Areaal: daar waar de soort op aarde voorkomt.
Bepaald door de tolerantiegrens voor abiotische factoren (=beperkende factor) Uiterste waarde waarbij een individu kan (over)leven
Slide 11 - Diapositive
Tolerantie
= vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische factor te verdra-gen. Bijv temperatuur, pH, etc.
De waarde van een abiotische factor waar de meeste individuen overleven is het optimum.
optimumkromme ->
Slide 12 - Diapositive
Welke soort heeft het grootste reproductieve succes bij een abiotische factor
A
A
B
B
C
D
D
E
Slide 13 - Quiz
In diagram 1 staat de tolerantie weergegeven van een bepaalde soort voor de concentratie zouten in de omgeving. Er is geen duidelijk optimum-punt te zien, maar een 'tolerantiegebied'. Wat betekent dat?
A
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie goed
B
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie slecht
C
Het gaat om een soort wat helemaal niet kan overleven in een zoute omgeving
D
Indien de zoutconcentraties nog hoger zijn zal er een optimum ontstaan bij de soort