vwo3 Thema 1: Het ademhalingsstelsel

Waar waren we gebleven?
Bij koudbloedig en warmbloedig......
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Waar waren we gebleven?
Bij koudbloedig en warmbloedig......

Slide 1 - Diapositive

Koudbloedige dieren nemen de temperatuur van hun omgeving aan.
Te koud: verbranding langzamer, minder energieproductie dus bewegen trager.
(Lichaam opwarmen: in de zon liggen
Lichaam afkoelen: in de schaduw)

Koudbloedig dier
  • vissen
  • amfibieën
  • ongewervelde dieren

Slide 2 - Diapositive

Vogels en zoogdieren zijn warmbloedige dieren. 

De lichaamstemperatuur schommelt steeds tussen een bepaalde waarde en is dus constant. 
Er zijn aanpassingen in hun lichaamsbouw of gedrag om niet te veel op te warmen of af te koelen.
                                                                                                                                 
Warmbloedig dier

Slide 3 - Diapositive

Aanpassingen warmbloedige dieren 
Isoleren
- wintervacht
- vetlaag

Afkoelen
- grote oren

Slide 4 - Diapositive

Eerst even wat huiswerk bespreken.
We kijken naar opdr. 7 en 8

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 7
In welke bak(ken) wordt CO2 en O2 verbruikt?
A
CO2:alleen bak 1 O2: alleen bak 2
B
CO2:alleen bak 2 O2: alleen bak 1
C
CO2:alleen bak 2 O2: alleen bak 1 en 2
D
CO2:alleen bak 1 O2: alleen bak 1 en 2

Slide 6 - Quiz

De plant in bak 2 staat de eerste vijf uur in het donker. De tweede vijf uur staat de plant in het licht. Tien uur lang zijn de zuurstofopname en zuurstofafgifte van de plant gemeten. De resultaten zijn verwerkt in de grafiek van afbeelding 6.

Leg met behulp van de grafiek uit dat de plant in het licht 800 mL zuurstof per uur produceert.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

In welke van de vier bakken zal de hoeveelheid zuurstof
het snelst afnemen?
A
bak 1
B
bak 2
C
bak 3
D
bak 4

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Bij een persoon meten we de volgende waardes van de uitgeademde lucht: zuurstof 17%; koolstofdioxide 3%.
Wat is vermoedelijk de samenstelling geweest van zijn ingeademde lucht?
A
16% O2 4% CO2
B
21% O2 4% CO2
C
16% O2 0,04% CO2
D
21% O2 0,04% CO2

Slide 11 - Quiz

0

Slide 12 - Vidéo

OPBOUW VAN DE LUCHTWEG
  • Neusholte
  • Keelholte met strottenhoofd
  • Luchtpijp
  • Grote luchtpijptakken = bronchiën
  • Longen
  • Kleinere luchtpijptakjes
  • Longtrechtertjes met longblaasjes 

Slide 13 - Diapositive

Neusholte en mondholte
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 
Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.
Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte

Slide 14 - Diapositive

Waarom is neusademhaling beter dan mondademhaling?
A
Er gaat meer lucht naar je longen.
B
Het maakt de lucht droog.
C
De lucht wordt verkoeld.
D
De lucht wordt gekeurd (je kunt het ruiken).

Slide 15 - Quiz

Neusademhaling is beter dan mondademhaling omdat:

  1. De neusharen en het neusslijmvlies filtert de lucht.
  2. Het neusslijmvlies maakt de lucht vochtig.
  3. De bloedvaatjes in de neusholte verwarmen de lucht.
  4. De lucht wordt gekeurd door het reukzintuig.

Slide 16 - Diapositive

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep: sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 17 - Diapositive

Keelholte

Slide 18 - Diapositive

Luchtpijp
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.

Slide 19 - Diapositive

Bronchiën 
De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de bronchiën.
Ze vertakken zich in steeds kleinere luchtpijptakjes en eindigen in longblaasjes.
Ook de wanden van de bronchiën 
en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies.

Slide 20 - Diapositive

De luchtpijp vertakt zich in...
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 21 - Quiz

Bij welke van onderstaande delen van het ademhalingsstelsel wordt de wand beschermt door kraakbeen?
A
Luchtpijp
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp én bronchiën
D
Luchtpijp en luchtpijptakjes

Slide 22 - Quiz

Welke van onderstaande delen van het ademhalingsstelsel is/zijn bedekt met een laagje slijmvlies?
A
Luchtpijp
B
Bronchiën en longblaasjes
C
Luchtpijp én bronchiën
D
Luchtpijp, bronchiën, luchtpijptakjes en longblaasjes

Slide 23 - Quiz

Longblaasjes
Het einde van de bronchiën

Zuurstof wordt opgenomen in het bloed
Koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht

Slide 24 - Diapositive

Welke bewering is juist?
A
luchtpijptakjes zijn, in tegenstelling tot bloedvaten in de longen, sterk vertakt
B
luchtpijptakjes zijn, in tegenstelling tot bloedvaten in de longen, sterk vertakt
C
bloedvaten in de longen en de luchtpijptakjes zijn beide sterk vertakt
D
bloedvaten in de longen en de luchtpijptakjes zijn beide niet vertakt

Slide 25 - Quiz

0

Slide 26 - Vidéo

Longblaasjes
Aan het einde van de vertakkingen zitten de longblaasjes
Die zijn zo klein dat je ze alleen met 
een microscoop kunt zien!

Longen zitten vol met longblaasjes
- OPPERVLAKTEVERGROTING
(des te meer longblaasjes, 
des te meer zuurstof je kunt opnemen)

Om de longblaasjes liggen bloedvaten.
- O2 gaat het bloed in (rood)- CO2 gaat het bloed uit (blauw)

Slide 27 - Diapositive

HUISWERK
Bestudeer basisstof 3 Het ademhalingsstelsel
en maak 
havo3: opdracht 1 t/m 7
vwo3: 1 t/m 11

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive