thema 1, basisstof 3 (ademhalingsstelsel) + P 5

oude leerdoelen afronden=

  1. Ik kan het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijk activiteit.
  2. Ik weet dat bij verbranding zuurstof wordt gebruikt en koolstofdioxide ontstaat. 
  3. Ik kan het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven. 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

oude leerdoelen afronden=

  1. Ik kan het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijk activiteit.
  2. Ik weet dat bij verbranding zuurstof wordt gebruikt en koolstofdioxide ontstaat. 
  3. Ik kan het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven. 

Slide 1 - Diapositive

log in op deze lessonup

Slide 2 - Diapositive

Wanneer kost een training meer energie?
A
in de zomer
B
in de winter

Slide 3 - Quiz

Waarom kost het in de winter meer energie?

Slide 4 - Diapositive

Fotosynthese
Verbranding

Slide 5 - Question de remorquage

een beetje
Veel
Hoe veel verbranding?

Slide 6 - Question de remorquage

Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
Energie
Brandstof

Slide 7 - Question de remorquage

Maak de formule van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
Brandstof

Slide 8 - Question de remorquage

Mensen zijn warmbloedig. Wat betekent warmbloedig?
A
Dat je het in de winter warmer hebt dan in de zomer.
B
Dat je het in de winter juist kouder hebt dan in de zomer.
C
Dat je lichaam steeds heel erg van temperatuurt verandert.
D
Dat je lichaamstemperatuur vrijwel constant blijft.

Slide 9 - Quiz

Noem een nadeel van warmbloedig zijn
A
Ze verliezen veel haar
B
Ze hebben meer eten nodig
C
Ze stinken heel erg
D
Ze verbruiken meer energie

Slide 10 - Quiz

Is een dolfijn warmbloedig?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien
D
Geen idee

Slide 11 - Quiz

Een goudvis is een koudbloedig dier.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

(Koudbloedig) lichaamstemperatuur wordt geregeld door:
A
Lichaam
B
Omgeving

Slide 13 - Quiz

Is de ijsbeer warmbloedig of koudbloedig?
A
Warmbloedig
B
Koudbloedig

Slide 14 - Quiz

chromebook voor nu sluiten

Slide 15 - Diapositive

Schrijf je eigen hypothese op.

Je krijgt nu de benodigdheden, dus volg de werkwijze en 
schrijf daarna jouw resultaten op in je boek. 

Schrijf je conclusie en discussie. 

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen 1.3 + practicum 5



  1. Ik kan de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies. 
  2. Ik weet het verschil in koolstofdioxidegehalte tussen ingeademde en uitgeademde lucht. 

Slide 17 - Diapositive

ademhalingsstelsel
Voor verbranding is zuurstof nodig.
Zuurstof neem je op uit de lucht met je longen. 

Slide 18 - Diapositive

ademhalingsstelsel
Inademen
  1. gaat via de neusholte (of mondholte) door naar de keelholte .
  2. Langs het strottenhoofd de luchtpijp in .
  3. luchtpijp vertakt in 2 bronchiën, die zich weer vertakken in steeds kleinere buisjes; de luchtpijptakjes .
  4. Aan het einde van de luchtpijptakjes zitten trosjes longblaasjes

Slide 19 - Diapositive

neusademhaling


-neusslijmvlies maakt de lucht vochtig

-neusslijmvlies houdt stofdeeltjes en ziekteverwekkers tegen

-haarvaatjes onder neusslijmvlies maken de lucht warm

-door je reukzintuig ruik je gassen

Slide 20 - Diapositive

Neusslijmvlies
De trilharen verplaatsen het slijm met stofdeeltjes naar de keelholte, waar het wordt ingeslikt.

Slide 21 - Diapositive

(ver)slikken

Slide 22 - Diapositive

Luchtpijp
De luchtpijp wordt open gehouden door kraakbeenringen.

Deze zorgen ervoor dat de luchtpijp niet dichtgedrukt kan worden.

Slide 23 - Diapositive

longen
luchtpijp
bronchiën
luchtpijptakjes
longblaasjes

Slide 24 - Diapositive

de longblaasjes
De longblaasjes zijn dunne bolletjes omringt door bloedvaten.

In de longblaasjes vind gaswisseling plaats.

 - erg dunne wanden
- daardoor kunnen zuurstof en CO2 
   door deze wanden heen. 

Slide 25 - Diapositive

Ga aan de slag met je huiswerk:
Thema 1
basisstof 1.3
opdracht 1 t/m 8





Intussen controleert docent willekeurig HW van enkele leerlingen.

Slide 26 - Diapositive

Ga naar blz. 72-73
uitvoeren practicum 5!

Slide 27 - Diapositive