3TOP Lezen H1.2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

3TOP Lezen H1.2 

Noem de vier tekstdoelen en zet er een tekstvorm achter.

Uiteenzetting

- behoort tot de informatieve teksten

- geeft uitleg over een onderwerp

Welk woord hoort niet bij een uiteenzetting?

1. feiten
2. meningen

Uiteenzetting

Vaak een vaste structuur:

- verklaring geven van verschijnsel (broeikasteffect)

- antwoord geven op feitelijke vraag (Kun je gapen met je mond dicht?)

- oorzaken/ gevolgen bespreken van een probleem (vb. plastic soep)

- uitleg geven over resultaten onderzoek

- ontwikkeling/ verandering behandelen door verschijnsel te beschrijven in verschillende perioden ( vroeger/ nu)

Hoe is een alinea opgebouwd?

Opbouw alinea

- Meestal een kernzin + uitleg of toelichting

- Soms is de kernzin als vraagzin geformuleerd

Twijfel je over de kernzin? 

Ga dan na welke zin wordt uitgelegd of toegelicht in de alinea. 

Opbouw alinea

Waar staat de kernzin?

- Vaak eerste zin. Daarna volgt toelichting.

- Geregeld zin 2 of zin 3. Alinea begint met inleidende zin of verbinden zin met vorige alinea. 

- Soms is het de laatste zin. Er wordt dan naar een conclusie toegewerkt. 

Noem de 6 functies van de inleiding

7 Functies van inleiding

1. aandacht trekken

2. onderwerp noemen

3. aanleiding noemen

4. centrale vraag stellen

5. mening van de schrijver geven

6. samenvatting van inhoud geven

7. persoon of personen introduceren

Noem de 3 functies van een slot

5 Functies van het slot

1. conclusie geven

2. samenvatting geven

3. advies geven

4. waarschuwing geven

5. toekomstverwachting uitspreken