Bron A Chapitre 3
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Hoe vaak hoor je de onderstaande woorden in het fragment?
dessin - maths - anglais - géographie
dessin - maths - anglais - géographie
Slide 6 - Question ouverte
Waarom reageert Jules niet heel enthousiast op de vraag: ''Ça va?''
A
Hij heeft een hekel aan school.
B
Hij heeft niet goed geslapen.
C
Hij heeft veel huiswerk.
D
Hij heeft ruzie.
Slide 7 - Quiz
Voor welke vakken heeft Jules een toets?
A
Aardrijkskunde en Engels
B
Engels en wiskunde
C
Tekenen en wiskunde
D
Nederlands en Engels
Slide 8 - Quiz
''Pauvre Jules!'' Waarom heeft Zoë medelijden met Jules?
A
Hij heeft een hekel aan wiskunde
B
Hij heeft twee toetsen
C
Hij vindt aardrijkskunde moeilijk
D
Hij heeft ruzie.
Slide 9 - Quiz
''Tu es sérieux?'' Waarom stelt Zoë deze vraag?
A
Jules heeft het hele weekend voor aardrijkskunde geleerd
B
Jules wil Zoë helpen met haar aardrijkskundetoets
C
Jules zegt dat hij aardrijkskunde makkelijk vindt.
D
Jules vraagt Zoë mee uit.
Slide 10 - Quiz
''Hahaha! Tu rigoles!'' Waarom maakt Zoë deze opmerking?
A
Jules geeft het verkeerde antwoord op de vraag van Zoë
B
Jules is heel goed in aardrijkskunde
C
Zoë weet zelf ook het juiste antwoord niet.
