De samengestelde zin: les 1 + 2

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

1. Welke zinnen van deze tekst hebben meer dan één persoonsvorm? 

2. Hoe heb je de persoonsvormen gevonden?

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik weet wat een samengestelde zin is
  • Ik weet waarom ik dit moet weten
  • Ik kan hoofd- en bijzinnen herkennen
  • Ik weet welke voegwoorden hierbij belangrijk zijn 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Hoofdzinnen en bijzinnen
  • Een zin met één pv noem je een enkelvoudige zin.
  • Als er meer dan één pv in de zin staat, heb je te maken met een samengestelde zin.
  • Een samengestelde zin kan uit twee hoofdzinnen bestaan: deze zijn even belangrijk.
  • Een samengestelde zin kan ook uit een hoofdzin en een bijzin bestaan: de bijzin is minder belangrijk en maakt eigenlijk deel uit van de hoofdzin. Je kunt een bijzin vervangen door een woord.


Slide 5 - Diapositive

Waarom moet je een hoofdzin en een bijzin kunnen herkennen? Iets met OPA/POA/APO/OAP?

Slide 6 - Diapositive

Antwoord:
  • Het is belangrijk dat je een zin goed kunt opbouwen.
  • OPA/APO/POA
  • Vooral bij de 3e zin worden fouten gemaakt in woordvolgorde:
...................................., omdat ik moet naar een verjaardag.
Herkenbaar? :)

Slide 7 - Diapositive

Stappenplan samengestelde zin

1.Meerdere persoonsvormen/onderwerpen! Je gaat op zoek naar PV en O in de zinnen.
2. Zoek het voegwoord: en, want, maar, dus, of = nevenschikkend (HZ +HZ). Overige voegwoorden zijn onderschikkend.
3. Wat is de hoofdzin? Is er nóg een hoofdzin, of is er een bijzin?




Slide 8 - Diapositive

  • Zet onderstaande samengestelde zinnen in je schrift.
  • Onderstreep de persoonsvormen (pv)
  • Benoem de onderwerpen (ow)
  • Omcirkel het voegwoord
- Aangezien we wilden winnen, stelden we de sterkste spelers op.
- Hij is in gevaar, maar ik vertrouw op zijn veilige terugkeer.
1. pv en o zoeken in beide zinnen 

Slide 9 - Diapositive

Aangezien we wilden winnen, stelden we de sterkste spelers op.    
Hij is in gevaar, maar ik vertrouw op zijn veilige terugkeer.

antwoorden: pv en o zoeken in beide zinnen 

Slide 10 - Diapositive

H5 grammatica zinsdelen
maken opdracht 1  (max. 5 min)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Voegwoord =     Het woord dat zinnen aan elkaar voegt.
                                 Staat vooraan of in het midden van de zin. 





Onderschikkend voegwoord
- verbindt twee ongelijke delen met elkaar
- aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits,
nadat, of, ofschoon, waar, enz. 


Aangezien we wilden winnen, stelden we de sterkste spelers op.

Nevenschikkend voegwoord
- verbindt twee gelijke delen met elkaar
- en, maar, of, want, dus 


Hij is in gevaar, maar ik vertrouw op zijn veilige terugkeer.
2. Voegwoord benoemen 

Slide 14 - Diapositive





                           niet                                        niet
Aangezien we wilden winnen, stelden we de sterkste spelers op.       (BZ+HZ)
   niet                                     niet
Hij is in gevaar, maar ik vertrouw op zijn veilige terugkeer.                    (HZ+HZ)
Strategie:
Probeer een woord tussen het ow en de pv te zetten.
Kan dat? Bijzin                               Kan dat niet? Hoofdzin
3. Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?

Slide 15 - Diapositive

Is onderstaande zin een nevenschikking, een onderschikking of een enkelvoudige zin?

Peter bakt een brood en Tjeerd helpt zijn vader.
A
nevenschikking
B
onderschikking
C
enkelvoudige zin

Slide 16 - Quiz

Is onderstaande zin een nevenschikking, een onderschikking of een enkelvoudige zin?

Doordat het de hele week heeft gesneeuwd, is hardlopen in het bos geen pretje.
A
nevenschikking
B
onderschikking
C
enkelvoudige zin

Slide 17 - Quiz

Is onderstaande zin een nevenschikking, een onderschikking of een enkelvoudige zin?

Vandaag gaat mijn zoontje niet naar school, want hij voelt zich niet goed.
A
nevenschikking
B
onderschikking
C
enkelvoudige zin

Slide 18 - Quiz

Is onderstaande zin een nevenschikking, een onderschikking of een enkelvoudige zin?

Hij blijft dat iedere keer zeggen.
A
nevenschikking
B
onderschikking
C
enkelvoudige zin

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Grootste verschil HZ en BZ
Woordvolgorde: 
  • In hoofdzinnen staat de persoonsvorm meestal op de tweede plaats (OPA/APO).
  • In bijzinnen staat de persoonsvorm meestal verder naar achteren. 
Tussen onderwerp en pv kan een ander zinsdeel komen.

bijzinsvolgorde = vaak OAP
Ik kan niet, omdat ik naar een verjaardag moet.

Slide 22 - Diapositive

H5 grammatica woordsoorten
Maken: opdracht 1, 2 + 4  (15 min)




Slide 23 - Diapositive

Hoe zit onderstaande zin in elkaar?



Als het 7 uur is, mag mijn kleine zusje uit bed komen.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 24 - Quiz

Dus wat is onderstaande zin?



Als het 7 uur is, mag mijn kleine zusje uit bed komen.
A
Een nevenschikking
B
Een onderschikking

Slide 25 - Quiz


Bepaal de hoofd- en bijzin: volg het stappenplan
Noteer het zo: HZ + HZ of HZ + BZ of BZ + HZ  
Sinds we meer over privacy leren, begrijp ik zijn bedoeling beter.


Slide 26 - Question ouverte



 Wat voor voegwoord is 'sinds'?
 
Sinds we meer over privacy leren, begrijp ik zijn bedoeling beter.

A
Nevenschikkend voegwoord
B
Onderschikkend voegwoord

Slide 27 - Quiz


Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin? Kijk goed naar pv en ow. 

Sinds we meer over privacy leren, begrijp
ik zijn bedoeling beter.
A
HZ + BZ
B
BZ + HZ

Slide 28 - Quiz

Hoe zit onderstaande zin in elkaar?


Ik heb al mijn huiswerk gemaakt, hoewel ik gisteren niet zo lekker was.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 29 - Quiz

Dus wat is onderstaande zin?


Ik heb al mijn huiswerk gemaakt, hoewel ik gisteren niet zo lekker was.
A
een nevenschikking
B
een onderschikking

Slide 30 - Quiz

Noteer in je schrift:
HZ + HZ = nevenschikking






Kijk goed naar de voegwoorden!


HZ + BZ = onderschikking

BZ + HZ = onderschikking

Slide 31 - Diapositive

Hoofd- en bijzinnen: combinaties

1. hoofdzin + hoofdzin

Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.

2. hoofdzin + bijzin

Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.

3. bijzin + hoofdzin

Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.

Slide 32 - Diapositive


Tweetallen: Bedenk twee samengestelde zinnen.

Maak een HZ + HZ en een HZ + BZ of  BZ + HZ. (5 min.) 

Slide 33 - Question ouverte

Maken uit hs. 5  grammatica zinsdelen:
  • opdracht 2 + 3  (p.157)

Slide 34 - Diapositive

 hs. 5  grammatica zinsdelen: opdr. 2
1 H+H
2 B+H
3 B+H
4 H+B
5 H+B
6 H+H

Slide 35 - Diapositive

Schrijf hier een door jou gekozen zin uit opdracht 3

Slide 36 - Question ouverte

Hoe zit onderstaande zin in elkaar?

Nadat ik mijn huiswerk heb gedaan,
voel ik me supertevreden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 37 - Quiz

Dus wat is onderstaande zin?

Nadat ik mijn huiswerk heb gedaan,
voel ik me supertevreden.
A
een nevenschikking
B
een onderschikking

Slide 38 - Quiz

Hoe zit onderstaande zin in elkaar?

We bezoeken mijn oma elke week en
daarna eten we een taartje in een café.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 39 - Quiz

Dus wat is onderstaande zin?

We bezoeken mijn oma elke week en
daarna eten we een taartje in een café.
A
een nevenschikking
B
een onderschikking

Slide 40 - Quiz

Hoe zit onderstaande zin in elkaar?

De coach haalde de sterspeler uit het veld, omdat hij egoïstisch speelde.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 41 - Quiz

Dus wat is onderstaande zin?

De coach haalde de sterspeler uit het veld, omdat hij egoïstisch speelde.
A
een nevenschikking
B
een onderschikking

Slide 42 - Quiz

Kenmerken hoofdzin:

  • o en pv staan naast elkaar.

OPA/POA

  • pv staat in zinsdeel 1 of 2 


  • Elke samengestelde zin heeft minimaal één hoofdzin.
  • Een samengestelde zin kan twee (of meer) hoofdzinnen hebben.

Kenmerken bijzin:

  • o en pv staan niet naast elkaar / je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten.  OAP

  • pv staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.
  • Niet elke samengestelde zin heeft een bijzin.
  • Kan vooraan of achteraan staan.
  • Er kunnen meerdere bijzinnen naast een hoofdzin staan.

Slide 43 - Diapositive

Kenmerken hoofdzin
Kenmerken bijzin
o en pv staan naast elkaar.
Kan vooraan of achteraan staan.
Niet elke samengestelde zin heeft er een van.
pv staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.
o en pv staan niet naast elkaar / je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten.
Een samengestelde zin kan er twee van hebben.
Elke samengestelde zin heeft er minimaal één van.
pv staat in zinsdeel 1 of 2 

Slide 44 - Question de remorquage

De structuur van een zin
Een samengestelde zin kan ook bestaan uit drie zinnen.

Het stappenplan is hetzelfde:
  • Persoonsvormen zoeken
  • Bijbehorende onderwerpen zoeken
  • Kan er iets tussen het ow en de pv staan?
  • Bijvoorbeeld: hoofdzin + hoofdzin + bijzin

Slide 45 - Diapositive