Fictie: spanning

Spanning in verhalen
Doel: 
  • Je weet welke trucs schrijvers gebruiken om een verhaal spannend te maken.
  • Je herkent de trucs bij een tekstfragment.
 

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Spanning in verhalen
Doel: 
  • Je weet welke trucs schrijvers gebruiken om een verhaal spannend te maken.
  • Je herkent de trucs bij een tekstfragment.
 

Slide 1 - Diapositive

Bij het tweede doel is er een aanvulling voor TL: Je weet welke trucs schrijvers gebruiken om een verhaal spannend te maken en je kunt deze herkennen in verhalen. 
Spanning in verhalen
1. Gevaarlijke omgeving, geluiden en personen
2. Gevaarlijke situatie
3. Probleem of raadsel
4. Cliffhanger
5. Uitstellen van het onthullen van het geheim of raadsel 
6. Open plekken in het verhaal.
7. Vermoeden hoe het afloopt.
8. Onverwachte wending

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevaarlijke/griezelige omgeving, geluiden en personen.
Een verhaal wordt spannend als het zich afspeelt in een spannende of griezelige omgeving. Daarnaast kan een schrijver ook spannende geluiden en/of personen beschrijven in het verhaal.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevaarlijke situatie

Een verhaal wordt spannend wanneer de personen in griezelige of gevaarlijke situaties terecht komen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geheim of raadsel
Schrijvers maken een verhaal spannend door iets te verzwijgen. Ze vertellen niet direct alles, daardoor word je nieuwsgierig hoe het verhaal verder gaat. Je weet dus nog niet hoe het afloopt, omdat de schrijver een geheim of raadsel in het verhaal heeft verwerkt.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cliffhanger
Bij vervolgverhalen, bijvoorbeeld serieboeken of soaps eindigt het verhaal vaak op een spannend moment. Dat noem je een cliffhanger. De bedoeling van de schrijver is dat je het volgende boek gaat lezen of de volgende aflevering gaat kijken.

Cliffhanger betekent letterlijk: iets dat over een rotswand hangt en in de afgrond of in de zee dreigt te vallen.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitstellen van het onthullen van het geheim of raadsel
Als een schrijver direct vertelt hoe het verhaal afloopt, is de spanning weg. Daarom stellen schrijvers de onthulling van het geheim of raadsel zo lang mogelijk uit. Dit zorgt ervoor dat je wilt blijven doorlezen, want je wilt immers weten hoe het verder gaat. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Open plekken
Een schrijver kan ook dingen weglaten uit het verhaal waar je wel nieuwsgierig naar bent, maar waar je niet (meteen) antwoord op krijgt. Dit noemen we open plekken. Je móet dan verder lezen om het antwoord te weten te komen.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je krijgt een vermoeden over de afloop
De schrijver schrijft zijn/haar verhaal vaak zo, dat je een vermoeden krijgt over de afloop. Je denkt dan te weten hoe het verhaal zal aflopen. Soms klopt je vermoeden, soms ook niet. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onverwachte wending
In een verhaal geeft de schrijver je dus vaak een vermoeden over hoe het verder gaat, maar dat kan hij/zij ineens veranderen door een onverwachte gebeurtenis te laten plaatsvinden.  

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lees het volgende fragment.
'Met zwaailicht giert de ambulance de hoek om. Hij stopt vlak voor hen. Twee ziekenbroeders springen eruit. Ze rennen naar de achterkant van de auto, tillen een brancard naar buiten en lopen haastig langs de portier naar binnen. ‘Opzij allemaal!’ De portier duwt een aantal jongens en meisjes naar achteren. ‘Zo meteen kunnen ze er niet door’ Iedereen praat erover. ‘Misschien valt het wel mee,’ zegt een meisje. ‘Denk dat maar niet,’ horen ze een jongen zeggen. ‘Ik kom er net vandaan. Ze hebben haar in de WC gevonden, helemaal bewusteloos. Er was geen leven in te krijgen. Ze hebben het zelfs met emmers water geprobeerd.’ '

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke truc(s) heeft de schrijver gebruikt om dit fragment spannend te maken?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Fictie of non-fictie en spanning in verhalen
Doel: 
  • Je weet wat het verschil is tussen fictie en non-fictie en kunt dit herkennen.  
  • Je weet welke trucs schrijvers gebruiken om een verhaal spannend te maken.
  • Je kunt de trucs om een verhaal spannend te maken zelf verwerken in een filmfragment.
 

Slide 13 - Diapositive

Bij het tweede doel is er een aanvulling voor TL: Je weet welke trucs schrijvers gebruiken om een verhaal spannend te maken en je kunt deze herkennen in verhalen.