Leerdoel 5: Emancipatie

Emancipatie
Het streven naar een gelijkwaardige plaats in de samenleving omdat je je achter gesteld voelt als groep.

Welke groepen waren dat?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Emancipatie
Het streven naar een gelijkwaardige plaats in de samenleving omdat je je achter gesteld voelt als groep.

Welke groepen waren dat?

Slide 1 - Diapositive

Emancipatiebewegingen:
1.  Vrouwen (o.a. kiesrecht en recht op studie) -> feminisme. Arletta Jacobs was een bekende feministe

2. Arbeiders (kiesrecht/sociale wetgeving zoals minimumlonen, 
    8-urige werkdag, ouderdomsverzekering) ->socialisme (o.a. Domela Nieuwenhuis).

3. Confessionelen (schoolstrijd=strijd voor de financiële
    gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs) ->confessionalisme

Confessionelen (katholieken en protestanten)  gebruiken de bijbel als uitgangspunt voor hun politieke ideeën.


Slide 2 - Diapositive

Socialisme
Socialisten wilden meer gelijkheid
De verschillen tussen arm en rijk moesten kleiner
Hiervoor moesten de productiemiddelen van de staat worden
De arbeiders aan de macht!
Alles waar je producten mee kan maken (fabrieken, machines, gereedschap, etc.)

Slide 3 - Diapositive

Sociaaldemocraten en communisten
Karl Marx was de bedenker van het socialisme
Hij zei dat socialisme bereikt moest worden met een revolutie
Anderen vonden dat het gewoon via de politiek moest

Sociaaldemocraten
Gelijkheid kan bereikt worden door mee te doen in de politiek (Tweede Kamer)
Communisten
Voor gelijkheid moeten alle productiemiddelen in handen van de staat komen door een geweldadige revolutie

Slide 4 - Diapositive

Feminisme
Confessionelen en socialisten wilden emancipatie
Feministen wilden emancipatie voor vrouwen
Zij voelden zich "minder waard" dan mannen
Hun belangrijkste doel was vrouwenkiesrecht

Slide 5 - Diapositive

1848/1887
1848: Censuskiesrecht: alleen mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden (census) mochten stemmen.

1887: Mannenkiesrecht op basis van "kentekenen (kenmerken) van geschiktheid" of welstand.

1896: 4 eisen. Mannen moesten:
-een bepaald bedrag aan belasting betalen
-minimumbedrag aan spaargeld
-bepaalde examens hebben gehaald
-woning boven een bepaalde waarde bezitten



Slide 6 - Diapositive


De schoolstrijd




  • Het openbare onderwijs werd betaald door de overheid en was neutraal.
  • Protestanten en katholieken richtten hun eigen scholen op. Dit is het bijzonder onderwijs.
  • De confessionelen streden voor gelijke rechten (emancipatie):
  1. Volgens de confessionelen moest de overheid bijzondere scholen óók financieren (schoolstrijd).
  2. Bij het maken van wetten moet meer rekening gehouden worden met geloof.
  • In 1917 werden alle scholen gelijk gesteld: niet alleen openbare maar ook bijzondere scholen werden voortaan door de overheid betaald. 





Slide 7 - Diapositive

In de Pacificatie van 1917 wordt afgesproken:

  • Alle mannen ouder dan 23 hebben algemeen kiesrecht, zij mogen stemmen
  • Passief kiesrecht voor vrouwen (actief kiesrecht vanaf 1919/1922) Let op: actief kiesrecht is dat je zelf mag stemmen, passief kiesrecht is dat mensen op jou mogen stemmen, dus dat je je verkiesbaar kunt stellen)
  • stelsel van evenredige vertegenwoordiging in plaats van districtenstelsel (verkiezingen)
  • Gelijke financiering voor zowel openbaar- als bijzonder onderwijs (einde Schoolstrijd)

Slide 8 - Diapositive

Districtenstelsel vs Evenredige vertegenwoordiging
In 1917 kwam er en einde aan het districtenstelsel. Verkiezingen werden voortaan gehouden volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

Bekijk de uitleg op het volgende filmpje goed!

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Koppel de standpunten aan de stromingen
Liberalisme
Socialisme
Confessionalisme
Feminisme
Weinig regels en wetten
Vrijheid voor de burger
Eerlijk verdelen welvaart
Gelijkheid voor iedereen
Geloof is het belangrijkst
Geld voor christelijk onderwijs
Vrouwen mogen stemmen
Vrouwen gelijk aan mannen

Slide 11 - Question de remorquage

Iedereen moet hetzelfde verdienen
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 12 - Quiz

Katholieke scholen moeten geld krijgen van de overheid
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 13 - Quiz

De overheid moet zich niet zo veel met de burgers bemoeien
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 14 - Quiz

De regering moet zich alleen bezighouden met veiligheid
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 15 - Quiz

Alleen door een revolutie kan een maatschappij veranderen
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 16 - Quiz

De burger is zelf verantwoordelijk voor alles wat hij/zij nodig heeft in het leven
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 17 - Quiz

De beste manier om welvaart beter te verdelen is door gebruik van het parlement
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 18 - Quiz

Iedereen mag beslissen over zijn/haar eigen leven
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 19 - Quiz

Burgerrechten zijn minder belangrijk dan de wil van God
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 20 - Quiz

Deze vraag gaat over de schoolstrijd in Nederland.

Over de betaling van de overheid van welke type onderwijs ging de schoolstrijd?
A
het speciaal onderwijs
B
het liberaal onderwijs
C
het bijzonder onderwijs
D
het openbaar onderwijs

Slide 21 - Quiz

Drie grote veranderingen door de Pacificatie van 1917:
A
1. kiesrecht mannen en vrouwen, 2. einde schoolstrijd, en 3. nieuw kiesstelsel
B
1. kiesrecht mannen, 2. nieuwe koning, en 3. nieuw kiesstelsel
C
1. kiesrecht mannen, 2. einde schoolstrijd, en 3. nieuw kiesstelsel
D
1. kiesrecht mannen en vrouwen, 2. einde schoolstrijd, en 3. nieuw parlement

Slide 22 - Quiz

Hieronder zie je 3 opmerkingen.

1. streefde naar meer gelijkheid.
2. streefde naar meer vrijheid.
3. streefde naar gelijke rechten voor vrouwen.

Welke politiek-maatschappelijke beweging hoort bij elke opmerking?
A
1. feminisme, 2. liberalisme, 3. socialisme
B
1. liberalisme, 2. socialisme, 3. feminisme.
C
1. socialisme, 2. feminisme, 3. liberalisme
D
1. socialisme, 2. liberalisme, 3. feminisme.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive