Herhaling
1 / 12
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De volgende maandcijfers zijn van een snackbar:
• omzet € 20.000
• inkoopwaarde € 7.000
• bedrijfskosten € 10.000
Bereken de winst of het verlies van deze maand.
Geef de berekening.
• omzet € 20.000
• inkoopwaarde € 7.000
• bedrijfskosten € 10.000
Bereken de winst of het verlies van deze maand.
Geef de berekening.
Slide 2 - Question ouverte
Iris is 20 en studeert. In de vakantie werkt ze in voltijd en verdient het minimumloon.
Volgende week is Iris jarig. Bereken met hoeveel procent haar brutoloon stijgt. Rond af op één decimaal.
Volgende week is Iris jarig. Bereken met hoeveel procent haar brutoloon stijgt. Rond af op één decimaal.
Slide 3 - Question ouverte
De omzet van een winkel is €200.000. De inkoopwaarde is €140.000. Hoeveel procent van de omzet is de inkoopwaarde?
Slide 4 - Question ouverte
In 2019 werd er 69 miljard uitgegeven voor de zorg. in 2020 was dit 83 miljard. Met hoeveel procent is zijn de uitgaven toegenomen?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Welke marketingmix wordt hier gebruikt?
A
prijs
B
plaats
C
personeel
D
product
Slide 7 - Quiz
Een bedrijfskolom is de weg van grondstof naar eindproduct.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Wat is recycling?
A
Geen nieuwe producten kopen
B
Producten langer gebruiken dan normaal is
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Voetafdruk vergroten
Slide 9 - Quiz
Uit welke onderdelen bestaat de marketingmix?
Slide 10 - Question ouverte
FancyPannenkoekjes hanteert een prijs van €1,49 voor een pannenkoek terwijl meneer Cincinoglu €1,50 vraagt. Welke P v.d. marketingmix is hier van sprake?
A
Product
B
Prijs
C
Plaats
D
Promotie
Slide 11 - Quiz
Behalve loonkosten zijn er nog andere bedrijfskosten. Wat zijn geen bedrijfskosten?
A
het elektriciteitsverbruik van een
automaat
B
de huur van het pand
C
inkoop van hamburgers
D
salaris van de werknemers
