Herhaling H3

Economisch bekeken
herhaling H3
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Economisch bekeken
herhaling H3

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van deze les...
  • ... heb ik begrippen van H3 herhaald samen met de leerkracht;
  • ... heb ik geoefend met het berekenen van kortingen, prijsstijgingen, omzet, winst en verlies.
  • heb ik geoefend met het berekenen van de brutowinst en de nettowinst. 

Slide 2 - Diapositive

3.1 De winkel in 
De 4 p's vormen samen de marketingmix:
1. plaatsbeleid (waar?)
2. prijsbeleid (prijs?)
3. promotiebeleid (aandacht v/d klant?)
4. productbeleid (soort product?)

Slide 3 - Diapositive

Verkopers zoeken een goede plaats om hun producten te verkopen.

A
productbeleid
B
plaatsbeleid
C
prijsbeleid
D
promotiebeleid

Slide 4 - Quiz

Het verlagen van prijzen tijdens de 'Btw Weg Ermee!' van Mediamarkt is een voorbeeld van...
A
plaatsbeleid
B
productbeleid
C
promotiebeleid
D
prijsbeleid

Slide 5 - Quiz

Intratuin verkoopt tijdens de wintermaanden veel speciale artikelen voor Kerstmis.
A
plaatsbeleid
B
prijsbeleid
C
promotiebeleid
D
productbeleid

Slide 6 - Quiz

3.2 Van grondstof tot eindproduct
Bedrijfskolom:
- bedrijven die grondstoffen produceren;
- handelsbedrijven (verhandelen);
- fabrieken (maken eindproduct);
- groothandelsbedrijven (verhandelen eindproduct);
- winkels (verkopen eindproduct aan consument). 

Slide 7 - Diapositive

Hoe noem je een serie bedrijven betrokken bij de productie van een product?

Slide 8 - Question ouverte

3.3 Tel uit je winst
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
Nettowinst = omzet - inkoopwaarde - bedrijfskosten

Slide 9 - Diapositive

Brutowinst =
omzet - Inkoopwaarde

Slide 10 - Diapositive

Nettowinst = 
brutowinst - bedrijfskosten 

Slide 11 - Diapositive

omzet: 220.000 euro
inkoopwaarde: 100.000 euro
Bereken de brutowinst.

Slide 12 - Question ouverte

Brutowinst: 120.000 euro
Bedrijfskosten: 45.000 euro
Wat is mijn nettowinst?

Slide 13 - Question ouverte

omzet: 500.000 euro
inkoopwaarde: 140.350 euro
bedrijfskosten: 65.000 euro
Bereken de brutowinst.

Slide 14 - Question ouverte

Je brutowinst is 359.650 euro.
Bedrijfskosten: 65.000 euro
Bereken de nettowinst.

Slide 15 - Question ouverte

Verlies ...
Je maakt geen winst.
Een bedrijf heeft een tekort.
De bedrijfskosten zijn hoger dan de brutowinst.

Slide 16 - Diapositive

Je brutowinst is 359.650 euro.
Bedrijfskosten: 362.000 euro
Bereken de nettowinst.

Slide 17 - Question ouverte

3.4 Kijk op cijfers


Bijvoorbeeld.
Jan zijn omzet was vorige maand 35.000 euro. Deze maand is zijn omzet 65.000 euro. Hoeveel procent is zijn omzet gestegen?


Slide 18 - Diapositive

Jan zijn omzet was vorige maand 35.000 euro

Deze maand is zijn omzet 45.000 euro. Hoeveel procent is zijn omzet gestegen?
Hoe reken ik dit uit?
Stap 1. 
nieuwe omzet - oude omzet = stijging in geld
35.000 - 45.000 = 10.000 euro 

Stap 2. 
stijging in geld : oude omzet 
x 100 = groei in %
10.000 : 35.000 = 0,28571429
x 100 = 28,57%

Slide 19 - Diapositive

Piet zijn omzet was vorige maand 100.000 euro.

Deze maand is zijn omzet 110.000 euro.

Hoeveel procent is zijn omzet gestegen?
Hoe reken ik dit uit?
Stap 1.  
nieuwe omzet - oude omzet = stijging in geld

Stap 2.  
stijging in geld : oude omzet
x 100 = groei in %

Slide 20 - Diapositive

Vul het antwoord op de vorige vraag in. Hoeveel procent is Piet zijn omzet gestegen?

Slide 21 - Question ouverte

Percentage uitrekenen van de omzet 

Soms moet je berekenen hoeveel procent de inkoopwaarde, brutowinst, bedrijfskosten of nettowinst is van de omzet (100%). 

___________  : omzet x 100 = % __________________
bv. inkoopwaarde : omzet x 100 = % inkoopwaarde

Slide 22 - Diapositive

omzet: 83.000 euro
inkoopwaarde: 46.000 euro
___________ : omzet x 100 = % __________________

Slide 23 - Question ouverte

omzet: 83.000 euro
brutowinst: 34.000 euro
___________ : omzet x 100 = % __________________

Slide 24 - Question ouverte

omzet: 83.000 euro
bedrijfskosten: 7.000 euro
___________ : omzet x 100 = % __________________

Slide 25 - Question ouverte

omzet: 260.000 euro
nettowinst: 39.000 euro
___________ : omzet x 100 = % __________________

Slide 26 - Question ouverte

3.5 Winkel en milieu

Slide 27 - Diapositive

Noem één manier voor winkeliers om milieuvriendelijker te produceren.

Slide 28 - Question ouverte

Rekentrainer
- korting
- stijging in prijs

- brutowinst (al besproken)
- nettowinst (al besproken)
- verlies (al besproken)
- procenten (al besproken)


Slide 29 - Diapositive

korting berekenen
Stap 1.
oude prijs : 100 x % korting = bedrag korting

Stap 2.
oude prijs - bedrag korting = nieuwe prijs

Slide 30 - Diapositive

Ik koop mijn telefoon bij Media Markt met 21% korting. Hij kost normaal 600 euro. Wat moet ik betalen?

Slide 31 - Question ouverte

stijging berekenen 
Stap 1.
oude prijs : 100 x % stijging= bedrag stijging

Stap 2.
oude prijs + bedrag stijging = nieuwe prijs

Slide 32 - Diapositive

Tablets zijn erg populair. Media Markt besluit daarom de prijs 5% omhoog te doen. Normaal betaalt een klant 300 euro voor de Samsung tab S2.
Wat moet je nu betalen?

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive