L'adverbe

Leerdoelen
  1. Je kent de verschillende functies van het bijwoord.
  2. Je weet hoe je het bijwoord maakt.
  3. Je weet wanneer je een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord moet gebruiken.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
  1. Je kent de verschillende functies van het bijwoord.
  2. Je weet hoe je het bijwoord maakt.
  3. Je weet wanneer je een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord moet gebruiken.

Slide 1 - Diapositive

In het Nederlands hebben we geen aparte vorm voor het bijwoord:

Dat is een goed boek >> goed is een bijvoeglijk naamwoord

Hij zingt goed. >> goed is een bijwoord.

Slide 2 - Diapositive

Waar zegt het bijwoord wat over in de volgende zinnen?
Il court vite
Elle chante très bien.
Ils sont vraiment contents.
bijwoord
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Question de remorquage

Onregelmatige vormen

Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden hebben een onregelmatige vorm voor het bijwoord:

Bijv.Nw                - Bijwoord                                  - Vertaling bijwoord

bon                           bien                                                goed, lekker

meilleur                  mieux                                             beter, lekkerder

mauvais                  mal                                                  slecht

gentil                       gentiment                                    aardig, vriendelijk

long                          longtemps/longuement        lang

rapide                      vite/ rapidement                        snel

Slide 4 - Diapositive

Bijwoord
Bijvoeglijk nw
bon
mal
belle
méchant
très
souvent
lent
longtemps
vrai
bien
trop
doux
mieux

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is het bijwoord van bon?
A
bien
B
bonnement
C
bonment
D
bienment

Slide 6 - Quiz

Bijwoord van seul
A
Seulment
B
Seulent
C
Seulement
D
Seule

Slide 7 - Quiz

Bijwoord

Étrange -->
A
Étrangement
B
Étrangemment

Slide 8 - Quiz

Wat is het bijwoord?
A
bien
B
bon

Slide 9 - Quiz

Wat is het bijwoord?
A
mauvais
B
mal

Slide 10 - Quiz

Bijwoord

Clair -->
A
Clairment
B
Clairement

Slide 11 - Quiz

Bijwoord van:
mauvais
A
mauvaisement
B
mauvaisment
C
maul
D
mal

Slide 12 - Quiz

Wat is het bijwoord van "vrai"
A
vraiement
B
vraiment

Slide 13 - Quiz

Bijwoord van heureux
A
Heureuxment
B
Heureusement
C
Heurment
D
Heureuxes

Slide 14 - Quiz

Wat is het bijwoord?
A
mieux
B
meilleur

Slide 15 - Quiz

Wat is het bijwoord van:
amoureux
A
amoureusement
B
amoureuxement
C
amoureusement
D
amoureuxement

Slide 16 - Quiz

L'adverbe / Het bijwoord
Bijwoord = zegt iets over 


werkwoord
Elle court toujours
Ze rent altijd
Bijvoeglijk naamwoord
Il est très grand
Hij is erg lang
ander bijwoord
Nous jouons vraiment bien
We spelen heel goed
Hele zin 
Heureusement, il a gagné
Gelukkig heeft hij gewonnen 

Slide 17 - Diapositive

Tekst
Onregelmatig gevormde bijwoorden
bon (goed)
meilleur (beter)
mauvais (slecht)
gentil (aardig)
énorme (enorm)
long (lang)
patient (geduldig)
prudent (voorzichtig)
méchant (gemeen)
violent (heftig)
Gentiment
Meilleurement
Gentillement
Énormément
Longtemps
Longement
patiemment
prudemment
méchantement
mal
violemment
mieux
bonnement
bien
Énorment
méchamment
violentement
prudentement
patientement
mauvaisement

Slide 18 - Question de remorquage

Slide 19 - Vidéo

Comment tu as trouvé le cours?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo