Oefentoets Wat mag wel, wat mag niet? 2024

Oefentoets 
Wat mag wel en wat mag niet?

vmbo bk
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets 
Wat mag wel en wat mag niet?

vmbo bk

Slide 1 - Diapositive

Wat is criminaliteit?
A
Alle misdadigers bij elkaar
B
alle misdrijven in een land
C
Alles wat door de wet strafbaar is gesteld
D
alle overtredingen in een land

Slide 2 - Quiz

Wat is het verschil tussen een recht en een plicht?

Slide 3 - Question ouverte

Welke plichten heb je op school?

Slide 4 - Question ouverte

Stemmen tijdens verkiezingen
A
Recht
B
Plicht

Slide 5 - Quiz

Gezondheidszorg
A
Recht
B
Plicht

Slide 6 - Quiz

Wachten met oversteken tot het stoplicht groen is
A
Recht
B
Plicht

Slide 7 - Quiz

Een uitkering aanvragen als je werkloos wordt
A
Recht
B
Plicht

Slide 8 - Quiz

Geef van elk van onderstaande delicten aan of het een misdrijf of een overtreding is.

1 diefstal 2 inbraak 3 door rood licht rijden 4. Openbare dronkenschap

Slide 9 - Question ouverte


A
overtreding
B
misdrijf

Slide 10 - Quiz

De rechten en plichten van burgers zijn in wetten vastgelegd.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Voor jongeren van 12 - 18 jaar
Overtredingen
Lichte misdrijven
Zware misdrijven

Slide 12 - Question de remorquage

Iemand durft zijn straat niet meer op omdat zijn vrienden in elkaar zijn geslagen.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 13 - Quiz

Iemand is kwaad op de politiek omdat ze te weinig doen tegen inbraak.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 14 - Quiz

Iedereen heeft recht op privacy.
Dit heeft te maken met
A
Alle burgers hebben grondrechten
B
De overheid moet zich ook aan de wet houden
C
E is onafhankelijke rechtspraak
D
Er is democratie

Slide 15 - Quiz

Recht
Plicht
Een uitkering aanvragen als je werkloos bent
Naar school gaan
Stemmen voor de gemeenteraad
Belasting betalen

Slide 16 - Question de remorquage

Overtreding
Misdrijf
Te laat komen op school
Benzinestation overvallen
Een zak chips uit de supermarkt menemen zonder te betalen
Dumpen  van drugsafval

Slide 17 - Question de remorquage

Juist
Onjuist
Te laat komen op school is een strafbaar feit
Het verkopen van softdrugs is een strafbaar feit
Rechten en plichten van burgers zijn in wetten vastgelegd
De officier van justitie probeert de onschuld van de verdachte te bewijzen

Slide 18 - Question de remorquage

Hoe noemen we iemand die iets heeft gedaan?
A
Een verdachte
B
Een dader
C
Een burger
D
Een plichting

Slide 19 - Quiz

Voor jongeren onder de 18 jaar is er de
A
Kantonrechter
B
Politierechter
C
Meervoudige rechter
D
Jeugdrechter

Slide 20 - Quiz

Voor zware misdrijven is er de...
A
Politierechter
B
Kantonrechter
C
Jeugdrechter
D
Meervoudige rechter

Slide 21 - Quiz

Wat is een dagvaarding? Een brief waarin staat...

Slide 22 - Question ouverte

Waarom is een rechter onafhankelijk?

Slide 23 - Question ouverte

Een ander woord voor strafbaar feit noem je een
A
conflict
B
inzicht
C
delict
D
stoplicht

Slide 24 - Quiz

Rechter
Advocaat
Ovj
Bode
Griffier
Verdachte
Journalist
Publiek

Slide 25 - Question de remorquage

Verdachte
Rechters
Advocaat
OvJ

Slide 26 - Question de remorquage

Pleidooi
Werkt voor de overheid
Requisitoir
Onafhankelijk

Slide 27 - Question de remorquage

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 28 - Quiz

Wie was de eerste regeringsleider van Nederland?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem IV

Slide 29 - Quiz

Het parlement bestaat uit...
A
Koning en ministers
B
Eerste en Tweede Kamer
C
Tweede Kamer
D
Koning en de Tweede Kamer

Slide 30 - Quiz

Eerste grondwet met wetten en plichten. 
Koning wordt regeringsleider.
Koning minder macht.
Voortaan minister-president.
1798
1814
1848

Slide 31 - Question de remorquage

Wat is een rechtsstaat?

Slide 32 - Question ouverte

De wetten in de grondwet gelden niet voor de overheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

In Nederland heeft de koning de macht om een wet aan te passen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Geef minimaal twee voorbeelden van grondrechten in Nederland.

Slide 35 - Question ouverte

Democratie is ontstaan in....
A
Rome
B
Athene
C
Milaan
D
Sparta

Slide 36 - Quiz

In een democratie beslissen burgers wie en hoe een land wordt bestuurd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

De leden van de Tweede Kamer worden direct gekozen door burgers.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

Een land waar de rechten en plichten van de burger zijn vastgelegd in de wet noem je een:

Slide 39 - Question ouverte

Waarom is de VN opgericht?

Slide 40 - Question ouverte

De VN zijn een ... organisatie.
A
Europese
B
Nederlandse
C
wereldwijde

Slide 41 - Quiz

... zijn lid van de VN.
A
Alle landen uit Europa
B
Landen van over de hele wereld

Slide 42 - Quiz

De Universele Verklaring geldt voor alle landen van de VN.
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quiz

Amnesty International controleert de Verenigde Naties.
A
juist
B
onjuist

Slide 44 - Quiz

Een taak van de VN is...
A
Vluchtelingen helpen
B
Strijdende krachten in oorlog uit elkaar halen
C
Landen een geldboete geven
D
Landen verplichten om iedereen gelijk te behandelen.

Slide 45 - Quiz

De leider van Joegoslavië van 1953 tot 1980 was...
A
Adolf Hitler
B
Stalin
C
Tito
D
Lenin

Slide 46 - Quiz

Servië en Macedonië
Kroatië en Slovenië
Bosnië en Herzegovina 

Slide 47 - Question de remorquage

Welke landen werden in 1991 zelfstandige landen?
A
Bosnië en Kroatië
B
Bosnië en Slovenië
C
Slovenië en Kroatië
D
Kroatië en Macedonië

Slide 48 - Quiz

Wie moest de moslims in Srebrenica beschermen?
A
Nederland namens de VN
B
De Kroaten
C
De Serviers

Slide 49 - Quiz

Waarom ontstond er in 1992 een burgeroorlog in Bosnië?

Slide 50 - Question ouverte

Wie moest de moslims in Srebrenica beschermen?
A
Nederland namens de VN
B
De Kroaten
C
De Serviers

Slide 51 - Quiz

Kroatië
Servië
Macedonië
Bosnië
Montenegro

Slide 52 - Question de remorquage

Welk land is niet ontstaan uit het voormalig Joegoslavie?
A
Albanie
B
Kroatie
C
Slovenie
D
Servie

Slide 53 - Quiz

Je bent klaar met de oefentoets! 

Slide 54 - Diapositive