Lezen hoofdstuk 5, signaalwoorden

Feyenoord is intussen kampioen geworden.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Feyenoord is intussen kampioen geworden.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 1 - Quiz

De club deed er heel wat jaren over, maar het is er eindelijk van gekomen.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 2 - Quiz

Er spelen een aantal bekende Nederlandse voetballers bij Feyenoord, bijvoorbeeld Dirk Kuyt.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 3 - Quiz

Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
tekstverband               signaalwoord                           voorbeeldzin
1. voorwaardelijk        Als (...) dan, indien,           Ik ga morgen op de 
                                           tenzij , wanneer              fiets naar school, 
                                                                                          tenzij het regent.

2. redengevend           ...                                           ...
3. ...                                    ...                                           ...
   

Slide 4 - Diapositive

voorbeeldzinnen
tekstverband               voorbeeldzin

1. voorwaardelijk     Ik ga morgen op de fiets naar school, 
                                        tenzij het regent.
2. redengevend       Ik heb besloten meer aan sport te doen, 
                                        omdat ik me de laatste tijd slap en futloos 
                                        voel. 

   

Slide 5 - Diapositive

voorbeeldzinnen
tekstverband               voorbeeldzin

3. oorzakelijk                 Het heeft de afgelopen winter nauwelijks 
                                             gevroren. Hierdoor zijn er weinig insecten. 

4. concluderend           Jeremy wilde niet naar de dierentuin en 
                                              Anke niet naar het pretpark. Kortom, we 
konden het niet eens worden over wat we zouden doen. 

Slide 6 - Diapositive

opdracht 2 - klassikaal 

Slide 7 - Diapositive

Flipquiz tekstverbanden & signaalwoorden
1.  Maak groepjes van twee of drie spelers. 
2. Speler 1 kiest een kaartje (hoe hoger, hoe moeilijker) en beantwoordt de vraag. 
3. Speler 1 klikt op "Reveal Answer" en het antwoord wordt getoond.
     Is het gegeven antwoord juist dan verdient speler 1 het aantal punten dat op het kaartje             stond. Bij een onjuist antwoord worden geen punten verdiend. Je kunt ook afspreken dat het aantal punten bij een onjuist antwoord in mindering wordt gebracht. 

4. Het aantal behaalde punten wordt genoteerd op een scorelijst.
5. Vervolgens is het de beurt aan de volgende speler. 
6. Wie aan het einde van het spel of de tijd de meeste punten heeft verzameld is winnaar.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

huiswerk wo. 17/03
afmaken theorie schema tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 10 - Diapositive

bespreken in tweetallen
1. Tweetallen via de groepjesmaker!
2. Vergelijk elkaars antwoorden. Is een antwoord verschillend? Kijk dan in de tekst en overleg over het beste antwoord. 
3. Zet een uitroepteken voor de vragen waar je niet uitkomt. 
4. Controleer je antwoorden met het antwoordenmodel. 
5. Ga voor jezelf na: snap ik de vragen over signaalwoorden? Kan ik deze vragen voldoende maken? 

Slide 11 - Diapositive

hardop lezen en denken
Werk in tweetallen via de groepjesmaker
1. Lees een alinea hardop voor.
2. Benoem het onderwerp van de alinea en leg uit hoe je dat hebt ontdekt.
3. Voorspel hoe de volgende alinea verdergaat.
4. Een volgende leerling doet hetzelfde met de volgende alinea totdat de hele tekst is behandeld.

Slide 12 - Diapositive

hardop vragen beantwoorden
1. Lees de vraag hardop voor.
2. Noem het antwoord en leg uit hoe je tot dit antwoord gekomen bent.
3. Overleg met elkaar en schrijf, als jullie het met elkaar eens zijn, het goede antwoord op.
4. De volgende leerling herhaalt deze stappen bij vraag 2 enz.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive