Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
H4 tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 1 - Diapositive
TEKSTVERBANDEN
Zorgen ervoor dat
woorden, zinnen en alinea's
met elkaar samenhangen.
Slide 2 - Diapositive
SIGNAALWOORDEN
Verbinden zinnen of alinea’s met elkaar.
Het zijn woorden die aangeven wat voor verband er tussen de verschillende alinea’s of zinnen bestaat.
Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s. Welk signaalwoord er gebruikt wordt, ligt aan het soort tekstverband.
Slide 3 - Diapositive
Hoe herken je verbanden tussen zinnen?
1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.
2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.
3. Bedenk steeds: bij welk verband hoort het signaalwoord. Welk verband kan het zijn?
4. Lees de zinnen in de tekst nog een keer. Bedenk of het verband klopt.
Slide 4 - Diapositive
Chronologsich verband
Beschrijft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde