Je kunt uitleggen op welke twee manieren je een beweging vast kunt leggen.
Je kunt benoemen welke twee grootheden je moet weten om uit een video-opname of een stroboscopische foto de gegevens voor een plaats-tijddiagram te halen.
Je kunt een plaats-tijdtabel invullen.
Je kunt in een plaats-tijddiagram of (x,t)-diagram bij een tijdstip de bijbehorende plaats aflezen en omgekeerd.
Je kunt uitleggen wat afgelegde afstand is.