wk 47 2V Tekstverbanden 1 en 2

Welkom 2v
Aan het einde van deze les:
- ... weet je wat tekstverbanden zijn
- ... kun je het chronologisch. concluderend, opsommend, tegenstellend, samenvattend en toelichtend verband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.


1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom 2v
Aan het einde van deze les:
- ... weet je wat tekstverbanden zijn
- ... kun je het chronologisch. concluderend, opsommend, tegenstellend, samenvattend en toelichtend verband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.


Slide 1 - Diapositive

Lekker lezen!
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling tekstverbanden (1)
  • Oefenen in Duo's
  • Bespreken huiswerk opdracht 2 en 3
  • Oefenen in boek
  • Afronden 




Slide 3 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
Bespreek in Duo's en noteer in je schrift:
1. Welke zes tekstverbanden ken je al?
2. Noteer ten minste 2 signaalwoorden

timer
5:00

Slide 4 - Diapositive

Tegenstellend verband
Er worden tegenovergestelde zaken genoemd:

Zij heeft een nieuwe iPad, maar Jaap heeft een ander Samsung tablet.

Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel,  enz.

Slide 5 - Diapositive

Chronologisch verband
Een chronologisch verband geeft de tijdsvolgorde van gebeurtenissen aan.

Vroeger hield ik nooit van wandelen, nu ben ik er dol op.

Signaalwoorden: Nu, straks, toen, morgen, daarna etc. 
Voorbeeld:


Slide 6 - Diapositive

Opsommend verband
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd.

Ik moet vandaag mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen." 

Signaalwoorden: ten eerste, bovendien, niet alleen, verder, (,) en, ook

Slide 7 - Diapositive

Toelichtend verband
In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Ik ben gek op taarten, zoals appel- of perentaart.

Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou

Slide 8 - Diapositive

Concluderend verband
In een concluderend verband wordt er een conclusie getrokken op basis van eerder gegeven informatie.

Al met al kunnen we stellen dat deze game echt een aanrader is.

Signaalwoorden: al met al, concluderend, daarom, dat houdt in, dus

Slide 9 - Diapositive

Samenvattend verband
In een samenvattend verband  geeft de auteur een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.

Kortom, hoe de rechter zal oordelen is nog even afwachten.

Signaalwoorden: al met al, kortom, met andere woorden, samengevat

Slide 10 - Diapositive

Bespreken huiswerk
Wat: Paragraaf 2 Tekstverbanden (1) opdracht 2 en 3


timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag - Cursus 1 Meer dan Lezen
Wat: Paragraaf 2 Tekstverbanden (1) opdracht 5
Hoe: Tweetallen
Nodig: boek, schrift, pen
Tijd: 15 min
Hulp: docent 
Geluid:  overleggen moet!
Klaar: Werken aan je vlog

timer
15:00

Slide 12 - Diapositive

Afronden
Aan het einde van deze les:
- ... weet je wat tekstverbanden zijn
- ... kun je het chronologisch. concluderend, opsommend, tegenstellend toelichtend en samenvattend verband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.

Huiswerk:
Opdracht 1 tm 3 afmaken


Slide 13 - Diapositive

Welkom 2v
Aan het einde van deze les:

- ... kun je het oorzakelijk, redengevend, toegevend, vergelijkend, voorwaardelijk en het doel-middelverband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.


Slide 14 - Diapositive

Lekker lezen!
timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg tekstverbanden (2)
  • Oefenen in boek
  • Afronden 




Slide 16 - Diapositive

7: Doel-middel verband
In een doel-middel verband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
Om de finale te bereiken, zullen we echt veel beter moeten presteren.

Signaalwoorden: aan de hand van, door middel van, met behulp van, om / te, opdat, zodat

Slide 17 - Diapositive

8: Oorzakelijk verband
Een oorzakelijk verband laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).
De zanger kwam te laat voor zijn eigen concert, doordat het vliegtuig vertraging had. 

Signaalwoorden: als gevolg van, daardoor, dankzij, dat komt door, doordat, dus, het gevolg is, vanwege, waardoor, zodat

Slide 18 - Diapositive

9: Redengevend verband
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
Voor het PW geschiedenis had ik een onvoldoende, omdat ik er echt weinig tijd aan heb besteed.

Signaalwoorden: daarom, dankzij, de reden hiervoor is, dus, immers, namelijk, omdat, want

Slide 19 - Diapositive

10: Toegevend verband
Geeft een andere kant van de zaak aan.

Oma was de hele dag met de kleinkinderen in de weer, hoewel ze eigenlijk doodmoe was.

Signaalwoorden: ofschoon, hoewel,desondanks, niettemin, ook al, weliswaar, zij het (dat)

Slide 20 - Diapositive

11: Vergelijkend verband
Zaken worden met elkaar vergeleken en laten een overeenkomst of juist een verschil zien.
Net als in Amerika gaat men in Europa ook steeds ongezonder leven.

Signaalwoorden: evenals, in vergelijking met, net als, ook, (trappen van vergelijking)

Slide 21 - Diapositive

12: Voorwaardelijk verband
Stelt duidelijk onder welke voorwaarden iets dient te gebeuren.

Je mag naar dat feest in de stad, mits je oudere broer ook meegaat.

Signaalwoorden: als... dan, in het geval dat, mits, indien, tenzij, wanneer

Slide 22 - Diapositive

Aan de slag - Cursus 1 Meer dan Lezen
Wat: Paragraaf 3 Tekstverbanden (2) opdracht 1
Hoe: Zelfstandig
Nodig: boek, schrift, pen
Tijd: 15 min
Hulp: docent 
Geluid: stilte
Klaar: Werken aan je vlog
Bespreken
timer
15:00

Slide 23 - Diapositive

Afronden
Aan het einde van deze les:
- ... kun je het oorzakelijk, redengevend, toegevend, vergelijkend, voorwaardelijk en het doel-middelverband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.

Huiswerk:
Opdracht 4 en 5 maken van par 3 Tekstverbanden (2) - blz 20)


Slide 24 - Diapositive

Welkom 2v
Aan het einde van deze les:

- ... kun je het oorzakelijk, redengevend, toegevend, vergelijkend, voorwaardelijk en het doel-middelverband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.


Slide 25 - Diapositive

Lekker lezen!
timer
5:00

Slide 26 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg tekstverbanden (2)
  • Huiswerk bespreken
  • Blooket
  • Oefenen in boek
  • Afronden 




Slide 27 - Diapositive

Bespreken huiswerk
Wat: Paragraaf 2 Tekstverbanden (1) opdracht 2 en 3


timer
15:00

Slide 28 - Diapositive

7: Doel-middel verband
In een doel-middel verband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
Om de finale te bereiken, zullen we echt veel beter moeten presteren.

Signaalwoorden: aan de hand van, door middel van, met behulp van, om / te, opdat, zodat

Slide 29 - Diapositive

8: Oorzakelijk verband
Een oorzakelijk verband laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).
De zanger kwam te laat voor zijn eigen concert, doordat het vliegtuig vertraging had. 

Signaalwoorden: als gevolg van, daardoor, dankzij, dat komt door, doordat, dus, het gevolg is, vanwege, waardoor, zodat

Slide 30 - Diapositive

9: Redengevend verband
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
Voor het PW geschiedenis had ik een onvoldoende, omdat ik er echt weinig tijd aan heb besteed.

Signaalwoorden: daarom, dankzij, de reden hiervoor is, dus, immers, namelijk, omdat, want

Slide 31 - Diapositive

10: Toegevend verband
Geeft een andere kant van de zaak aan.

Oma was de hele dag met de kleinkinderen in de weer, hoewel ze eigenlijk doodmoe was.

Signaalwoorden: ofschoon, hoewel,desondanks, niettemin, ook al, weliswaar, zij het (dat)

Slide 32 - Diapositive

11: Vergelijkend verband
Zaken worden met elkaar vergeleken en laten een overeenkomst of juist een verschil zien.
Net als in Amerika gaat men in Europa ook steeds ongezonder leven.

Signaalwoorden: evenals, in vergelijking met, net als, ook, (trappen van vergelijking)

Slide 33 - Diapositive

12: Voorwaardelijk verband
Stelt duidelijk onder welke voorwaarden iets dient te gebeuren.

Je mag naar dat feest in de stad, mits je oudere broer ook meegaat.

Signaalwoorden: als... dan, in het geval dat, mits, indien, tenzij, wanneer

Slide 34 - Diapositive

Aan de slag - Cursus 1 Meer dan Lezen
Wat: Paragraaf 3 Tekstverbanden (2) opdracht 4 en 5
Hoe: Zelfstandig
Nodig: boek, schrift, pen
Tijd: 15 min
Hulp: docent 
Geluid: stilte
Klaar: Werken aan je vlog
Bespreken
timer
15:00

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Aan de slag - Blooket
timer
15:00

Slide 37 - Diapositive

Afronden
Aan het einde van deze les:
- ... kun je het oorzakelijk, redengevend, toegevend, vergelijkend, voorwaardelijk en het doel-middelverband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.

Huiswerk:
Opdracht 6 maken van par 3 Tekstverbanden (2) - blz 22


Slide 38 - Diapositive