MacIntyre

MacIntyre
1 / 6
suivant
Slide 1: Diapositive
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 6 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

MacIntyre

Slide 1 - Diapositive

Interne en externe goederen
2 keer goed:

- Interne goeden = in zichzelf goed (intrinsiek). Horen bij een praktijk.
Goede zaak voor de hele gemeenschap: iets moois voor allen.

- Externe goeden = goed voor iets anders (extrinsiek). Komen van buiten de praktijk. Uitwendige goederen: prestige, status en geld. Worden iemands eigendom: ik win, jij verliest. Zorgen dat mensen de kwaliteitsstandaarden uit het oog verliezen. 






Slide 2 - Diapositive

Alleen door deelname
"...dat we intrinsieke goederen alleen maar kunnen herkennen en erkennen op basis van de ervaring die we hebben ,met het beoefenen van de betreffende praktijk. Mensen die het ontbreekt aan relevante ervaring zijn daarom niet bevoegd om te oordelen over intrinsieke goederen"

Intrinsieke goederen zijn alleen maar te definiëren in termen van de praktijk zelf --> je moet de regels en concepten van het schaken kennen
En vanuit de ervaring met de praktijk --> door het schaken zelf ontdek je dat het bijv een strijd van de grote geesten is, die tactische zetten doen. 

Slide 3 - Diapositive

ET 40 Deel 1
De kandidaten kunnen deugd (p. 410) definiëren als een verworven menselijke kwaliteit waarvan de uitoefening het mogelijk maakt om interne goederen die behoren tot een bepaalde praktijk te verwerven. Daarbij kunnen zij uitleggen dat:

A. Praktijken zijn een verzameling technische vaardigheden
*Deugden er altijd zijn in relatie tot mensen die met elkaar een praktijk beoefenen en met elkaar doelen en standaarden hebben afgesproken;
- P. 411 bv de regels van een spel.
- Een praktijk is een samenwerkingsverband.
*Deze praktijk zowel een relatie tot beoefenaars in het heden als het verleden betreft; p. 412
- Een praktijk heeft een traditie die kan veranderen.
* Onderwerping aan de morele regels van een praktijk nodig is (rechtvaardigheid, moed en eerlijkheid); p. 412


Slide 4 - Diapositive

ET 40 Deel 2
B. Praktijken zijn geen instituties

* Instituties gericht zijn op externe goederen (winst, macht, status), terwijl praktijken gericht zijn op interne goederen; p. 412
- Een institutie is een organisatie met een bepaalde taak
* Praktijken niet zonder instituties kunnen bestaan en interne goederen niet zonder externe goederen; p.413
* Zonder de deugden rechtvaardigheid, moed en eerlijkheid praktijken niet de corrupte macht van instituties kunnen weerstaan; p.413

Slide 5 - Diapositive

Schrijf op of jullie A. of B. zijn. Leg jullie deel in jullie eigen woorden uit. Gebruik in de uitleg een eigen voorbeeld.

Slide 6 - Question ouverte