Periode 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Periode 4: onderdelen

- Mondeling betoog met discussie na 

- Twee boeken op niveau lezen (om ze te kunnen vergelijken) en daar bij voorkeur in een tweetal een essay over schrijven.

Week 16: doelen

Mondeling betoog

- Ik heb een onderwerp gekozen en een bijbehorend standpunt.

- Ik heb minimaal al drie bronteksten gevonden.

- Voorbereiden/oefenen voor het mondeling betoog met discussie na.

Beschouwing over twee gelezen boeken

- Ik heb een tweetal gevormd.

- We hebben twee boeken geselecteerd (lezen voor de lijst niveau 4 (of een van drie erbij als je verder aan de eisen van de lijst voldoet). 

Verdeel je in groepjes van 4!!!

1. Warming up! SALESMAN

Probeer een simpel voorwerp zo overtuigend mogelijk te verkopen in 1 minuut

( denk aan een beker, pen, mobiele telefoon etc.)

• 5 minuten voorbereiding 
  
• 2 presentaties 
  

Publiek / Jury; Wie van de twee was het meest overtuigend en waarom?

2. Warming up! TROUBLESPEECH

= De spreker moet zich verbaal zien te handhaven in een denkbeeldige, vrijwel onmogelijke situatie.

Scenario 1

Een docent heeft de gemaakte proefwerken in de bus laten liggen; wat zegt hij/zij tegen de leerlingen?

Scenario 2

Een fabriek blijkt jarenlang naaktslakken te hebben verwerkt in de vruchtensappen en babyvoeding; wat zegt de woordvoerder tegen de toegestroomde pers?

Kies individueel een scenario. Bereid een presentatie voor! 5 min tijd.

Klaar?

- Gebruik je tijd dan om je voorbereidingen te treffen voor het mondelinge betoog.

Klaar?

- Gebruik je tijd dan om je voorbereidingen te treffen voor het selecteren van de boektitels.

Voorbereidingsopdracht 1

- Kies een onderwerp en standpunt (debatstelling.nl) 

- Bedenk hier een inleiding bij:

       - Aandacht trekken

       - Overgang naar het onderwerp maken

       - Overgang naar de stelling maken

Voorbereidingsopdracht 2

- Bedenk/onderzoek welk onderwerp je echt wilt kiezen voor je betoog.

- Formuleer een duidelijke stelling (actueel, controversieel)

- Ga op onderzoek uit: welke broninformatie kun je al vinden? 

- Deel je uitkomsten aan het einde van deze les

Verdedig het onverdedigbare

- 'Bijzondere stellingen' toch proberen te verdedigen.

- Doel: creatief leren denken, argumenten overtuigend weer kunnen geven.

Geef een korte speech met argumenten over een ‘onverdedigbare stelling’. Probeer zoveel mogelijk orginele en creatieve argumenten te geven om toch de stelling te verdedigen.

Alle publieke toiletten moeten doorzichtige muren hebben

Alle publieke toiletten moeten doorzichtige muren hebben

Ouders zouden verplicht mee moeten gaan bij de eerste date van hun kind.

Alle publieke toiletten moeten doorzichtige muren hebben

Voorbereiding essay

- Boekentips

- boeken lenen en niveau

- leestijd inplannen

- Keuze maken en aangeven. (Wil je een alternatieve keuze maken, overleg dit dan eerst)

Voorbereiding beschouwing

- Doel? Beschouwen van probleem/thematische vraag op basis van twee boeken die je vergelijkt en andere professionele bronnen die over de boeken hebben bericht. 

- Bronnen en bronvermelding? APA-stijl

- Hoe bouw ik een inleiding en alinea van het middenstuk op? (SeXI-opbouw, verschil betoog?)

bronvermelding

Volgens APA-stijl. De APA-stijl is gemaakt door de American Psychological Association.

Inleiding

Aandacht - overgang naar de boeken en schrijvers - overgang naar een probleemstelling

Oefenen

Proefinleiding

Alinea van het middenstuk met de SExI-opbouw

Schrijf in willekeurige tweetallen twee personages om te oefenen met een alinea van het middenstuk.

Stap 1: Kies een personage uit elk boek dat op een of andere manier vergelijkbaar is (bijv. de hoofdpersonen, of een mentorfiguur).

Stap 2: Schrijf individueel een korte beschrijving schrijven van elk personage, inclusief hun belangrijkste eigenschappen, motivaties en uitdagingen.

Stap 3: Ga nu in duo’s werken om een/twee alinea's te schrijven die de overeenkomsten en verschillen tussen deze twee personages bespreken, gebruikmakend van het "State, Explain, Illustrate" principe.

State: "Zowel Personage A uit Boek A als Personage B uit Boek B tonen sterke leiderschapskwaliteiten."

Explain: "Beide personages moeten moeilijke beslissingen nemen om hun gemeenschap te beschermen."

Illustrate: "In Boek A neemt Personage A bijvoorbeeld de leiding tijdens een crisis en zorgt voor orde, zoals te zien in hoofdstuk 5 wanneer hij/zij… In Boek B toont Personage B zijn/haar leiderschap door een belangrijke strategische beslissing te maken tijdens een conflict, zoals beschreven in hoofdstuk 8."

Voorbereiding beschouwing

Oefening: schrijf een inleiding waarin je toewerkt naar de morele vraag wat je doet als ouder als je kind iets ernstigs gedaan heeft en geef aan dat je deze vraag beschouwd gaat worden a.d.h.v. Het Diner van Herman Koch. Gebruik de volgende bronnen en vermeld de eerste twee ook in en onder je tekst (oefening bronverwijzing en bronnenlijst maken)

- recensie

- dbnl:lexicon van literaire werken Ton van Anbeek 

- inhoud leesboek

Hoe verloopt de les?

Er wordt een tijdwaarnemer aangesteld.

1. Mondelinge betoog (na 9 minuten, 1 minuut om af te ronden)

2. Discussie over de stelling van het mondelinge betoog (telt mee in de beoordeling): stel je (kritische) vragen, reageer inhoudelijk op de argumenten, geef je eigen mening, reageer op wat anderen inbrengen. (steek je hand op, de discussieleider verdeelt de spreektijd). (max. 6 minuten vanwege de tijd)

Programma deze week

- Talent H4 (woe+do)

- Leeslijst compleet maken en laten aftekenen. (woe)

- Toets P3 inzien/bespreken (do)

 

Tekstboek blz. 67 erbij

Vakboek 2.4 en 10.5 doornemen

Wat is het tekstdoel van een beschouwing?

Welke drie vaste tekststructuren zie je vaak bij een beschouwing?

Een beschouwing is vaak

1. objectief
2. subjectief

Een beschouwing is vaak zakelijk, beschrijvend en genuanceerd. Wat wordt bedoeld met dat laatste?

Welke argumentatiestructuren zijn er?

Tekst 3: Hoe creativiteit een talent van iedereen en een oplossing voor alles werd

- Tekst lezen met de pen in de hand (waarom ook alweer?)

- Mk: 1a,b, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 14

- Klaar? Leeslijst aanvullen en weer inleveren/laten aftekenen.