Voorbereiding examen schrijven
1 / 30
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Vul in:
Vroeger ____ de slagers hun dieren nog zelf (slachten).
Vroeger ____ de slagers hun dieren nog zelf (slachten).
Slide 3 - Question ouverte
Vul in:
Het gebeurt niet vaak dat hij die kamer ___ (verhuren).
Het gebeurt niet vaak dat hij die kamer ___ (verhuren).
Slide 4 - Question ouverte
Vul in:
Ik heb dat vakantiehuisje contant ___ (betalen).
Ik heb dat vakantiehuisje contant ___ (betalen).
Slide 5 - Question ouverte
Vul in:
Lindy kan geen geheimen bewaren; ze ___ altijd wie ze heeft met surprise (verraden)
Lindy kan geen geheimen bewaren; ze ___ altijd wie ze heeft met surprise (verraden)
Slide 6 - Question ouverte
Vul in:
Op goed ___ (bemesten) grond wil alles wel groeien!
Op goed ___ (bemesten) grond wil alles wel groeien!
Slide 7 - Question ouverte
Vul in:
Mijn oom ___ (verwaarlozen) zijn tuin al jaren.
Mijn oom ___ (verwaarlozen) zijn tuin al jaren.
Slide 8 - Question ouverte
Vul in:
___ zij al iets (vermoeden)?
___ zij al iets (vermoeden)?
Slide 9 - Question ouverte
Vul in:
____ je gisteren de trein (missen)?
____ je gisteren de trein (missen)?
Slide 10 - Question ouverte
Vul in:
Het ____ (worden) tijd dat het Nederlands elftal eens wint!
Het ____ (worden) tijd dat het Nederlands elftal eens wint!
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Vul alle leestekens op de juiste plaats in.
hij kocht andijvie boerenkool aardappelen en een kilo appels
hij kocht andijvie boerenkool aardappelen en een kilo appels
Slide 13 - Question ouverte
Vul de leestekens op de juiste plaats in.
toen ze thuis kwam zag ze dat de kerstverlichting nog brandde
toen ze thuis kwam zag ze dat de kerstverlichting nog brandde
Slide 14 - Question ouverte
Vul de leestekens op de juiste plaats in.
ali zei laten we morgen naar de bioscoop gaan
ali zei laten we morgen naar de bioscoop gaan
Slide 15 - Question ouverte
Vul de leestekens op de juiste plaats in.
met kerstmis wil ik graag op stedentrip naar berlijn de hoofdstad van duitsland omdat mij dat een mooie stad lijkt
met kerstmis wil ik graag op stedentrip naar berlijn de hoofdstad van duitsland omdat mij dat een mooie stad lijkt
Slide 16 - Question ouverte
Welke is juist gespeld?
Geachte.....
Geachte.....
A
mevrouw Ter Heuvel
B
Mevrouw ter Heuvel
C
Mevrouw Ter Heuvel
D
mevrouw ter Heuvel
Slide 17 - Quiz
Welke is juist gespeld?
A
Anne-marie van Asten
B
Anne-marie Van Asten
C
Anne-Marie Van Asten
D
Anne-Marie van Asten
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste spelling van de opening van een formele brief?
A
Geachte heer/mevrouw,
B
geachte heer/mevrouw,
C
Geachte heer/mevrouw
D
geachte heer/mevrouw
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Vul in:
Ik heb geen goed woord voor ___ over.
Ik heb geen goed woord voor ___ over.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 21 - Quiz
Vul in:
___ hebben de opdrachten niet op tijd ingeleverd.
___ hebben de opdrachten niet op tijd ingeleverd.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 22 - Quiz
Vul in:
Ik heb ___ een kopje koffie ingeschonken.
Ik heb ___ een kopje koffie ingeschonken.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 23 - Quiz
Vul in:
Is dat ___ opa die daar loopt?
Is dat ___ opa die daar loopt?
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 24 - Quiz
Vul in:
Dat heeft me meer ___ 100 euro gekost!
Dat heeft me meer ___ 100 euro gekost!
A
als
B
dan
Slide 25 - Quiz
Vul in:
Dat boek is twee keer zo zwaar ___ dit boek.
Dat boek is twee keer zo zwaar ___ dit boek.
A
als
B
dan
Slide 26 - Quiz
Vul in:
Is dat ___ boek of het ___?
Is dat ___ boek of het ___?
A
jou, mijne
B
jou, mij
C
jouw, mijne
D
jouw, mij
Slide 27 - Quiz
Vul in:
Het meisje ___ daar loopt heeft een leuke lach.
Het meisje ___ daar loopt heeft een leuke lach.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 28 - Quiz
Vul in:
___ ik een onvoldoende had gehaald voor de toets, ging ik niet over.
___ ik een onvoldoende had gehaald voor de toets, ging ik niet over.
A
omdat
B
doordat
Slide 29 - Quiz
Wat hebben jullie nog nodig voor schrijven?
