Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Voorbereiding examen schrijven
Herhaling schrijven
Werkwoordspelling en stijl
1 / 21
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Herhaling schrijven
Werkwoordspelling en stijl
Slide 1 - Diapositive
Werkwoordspelling
Als je uit de zin niet kunt opmaken welke tijd je moet invullen, gebruik je de
tegenwoordige tijd
.
Slide 2 - Diapositive
Vul in:
Het gebeurt niet vaak dat hij die kamer ___ (verhuren).
Slide 3 - Question ouverte
Vul in:
Ik heb dat vakantiehuisje contant ___ (betalen).
Slide 4 - Question ouverte
Vul in:
____ (missen) je gisteren de trein?
Slide 5 - Question ouverte
Vul in:
Vroeger ____ (slachten) de slagers hun dieren nog zelf, nu laten ze dat doen.
Slide 6 - Question ouverte
Vul in:
Lindy kan geen geheimen bewaren; ze ___ (verraden) altijd wie ze heeft met surprise.
Slide 7 - Question ouverte
Vul in:
Mijn oom ___ (verwaarlozen) zijn tuin al jaren.
Slide 8 - Question ouverte
Vul in:
___ (vermoeden) zij al iets of heeft ze niets door?
Slide 9 - Question ouverte
Vul in:
Op goed ___ (bemesten) grond wil alles wel groeien!
Slide 10 - Question ouverte
Vul in:
Het ____ (worden) tijd dat het Nederlands elftal eens wint!
Slide 11 - Question ouverte
Stijl
Slide 12 - Diapositive
Vul in:
___ hebben de opdrachten niet op tijd ingeleverd.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 13 - Quiz
Vul in:
Ik heb geen goed woord voor ___ over.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 14 - Quiz
Vul in:
Ik heb ___ een kopje koffie ingeschonken.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 15 - Quiz
Vul in:
Dat boek is twee keer zo zwaar ___ dit boek.
A
als
B
dan
Slide 16 - Quiz
Vul in:
___ ik een onvoldoende had gehaald voor de toets, ging ik niet over.
A
omdat
B
doordat
Slide 17 - Quiz
Vul in:
Is dat ___ opa die daar loopt?
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 18 - Quiz
Vul in:
Is dat ___ boek of het ___?
A
jou, mijne
B
jou, mij
C
jouw, mijne
D
jouw, mij
Slide 19 - Quiz
Vul in:
Het meisje ___ daar loopt heeft een leuke lach.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 20 - Quiz
Vul in:
Dat heeft me meer ___ 100 euro gekost!
A
als
B
dan
Slide 21 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Voorbereiding examen schrijven
Mars 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Slash-boeken
Avril 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
ww-spelling
Mars 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
W3 Taalverzorging: Werkwoordspelling
Septembre 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Herhaling stijl en werkwoordspelling
Janvier 2021
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Herhaling stijl en werkwoordspelling
Décembre 2020
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
H3 Taalverzorging les 6 - Werkwoordspelling
Septembre 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Herhaling stijl, werkwoordspelling en interpunctie
Décembre 2020
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1