Ontdek de betekenis van schooltaalwoorden

Welkom TB1Tc 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom TB1Tc 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Telefoon in de telefoonzak 
Zitten volgens de plattegrond 
Geen kauwgom / eten / drinken 
Steek je vinger op bij een vraag

Slide 2 - Diapositive

Leg aan het begin van de les het doel uit en benadruk dat de leerlingen aan het einde van de les deze 11 woorden moeten kunnen benoemen.
Wie kan mij iets vertellen over schooltaalwoorden? 
Wat zijn het? 
Waarom zou je ze moeten kennen? 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zorgvuldig? 


Exact?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'hoofdzaak'?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'definitief'?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'beweren'?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'aandachtig'?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Leg uit dat de context van een woord kan helpen bij het begrijpen van de betekenis. Geef een voorbeeld van hoe de context kan helpen bij het begrijpen van een nieuw woord.
Welke functie hebben schooltaalwoorden?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke functie hebben schooltaalwoorden?  

Goed voor je woordenschat!

Als je veel betekenissen kent, maakt
het bijvoorbeeld het leren makkelijker


Slide 11 - Diapositive

Leg uit dat de context van een woord kan helpen bij het begrijpen van de betekenis. Geef een voorbeeld van hoe de context kan helpen bij het begrijpen van een nieuw woord.
Afbeelding

Een afbeelding kan helpen bij het begrijpen van een woord.

Slide 12 - Diapositive

Laat zien hoe een afbeelding kan helpen bij het begrijpen van een woord. Laat een aantal voorbeelden zien van afbeeldingen die de betekenis van een woord verduidelijken.
Waarom wil je schooltaalwoorden goed kennen? 

Slide 13 - Diapositive

Leg uit dat de context van een woord kan helpen bij het begrijpen van de betekenis. Geef een voorbeeld van hoe de context kan helpen bij het begrijpen van een nieuw woord.
Lesdoel behaald! 

 ✓  Herhaling van een aantal schooltaalwoorden
-  Schooltaalwoorden gebruiken in een zin
-  Nieuwe woorden afleiden uit een tekst

Slide 14 - Diapositive

Leg aan het begin van de les het doel uit en benadruk dat de leerlingen aan het einde van de les deze 11 woorden moeten kunnen benoemen.
(Weer) meer nieuwe schooltaalwoorden! 
Pak je boek erbij.
Open je boek op bladzijde 279

Slide 15 - Diapositive

Noem de 11 nieuwe schooltaalwoorden die de leerlingen moeten leren en herkennen.
Betekenis van moeilijke woorden
Klassikaal: het lezen van 
opdracht 24 

Slide 16 - Diapositive

Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Welk woord past het beste op de puntjes?

Op onze school is het  ....  dat het schooljaar voor de brugklas wordt afgesloten met een groot feest. 


theoretisch      -      gebruikelijk       -      nuttig      -      exact

Slide 17 - Diapositive

Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Betekenis van moeilijke woorden
Maak opdracht 24, onderdeel 1 en 2 

Eerder klaar? Maak dan ook vraag 3

timer
12:00

Slide 18 - Diapositive

Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Nakijken van de opdracht

Slide 19 - Diapositive

Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Lesdoel behaald! 

 ✓  Vertellen waarom je schooltaalwoorden gebruikt.
✓   Schooltaalwoorden gebruiken in een zin
-  Nieuwe woorden leren uit een tekst

Slide 20 - Diapositive

Leg aan het begin van de les het doel uit en benadruk dat de leerlingen aan het einde van de les deze 11 woorden moeten kunnen benoemen.
Samen lezen 
Tekst 6 op bladzijde 281

Slide 21 - Diapositive

Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Opdracht 25
Samen: de eerste vraag. 
Wat betekent 'met een sisser aflopen'? 

Slide 22 - Diapositive

Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Opdracht 25
2 B: Kies 4 woorden en vind samen
de betekenis. Schrijf de betekenis op.

2 C: Kies twee woorden en maak een 
zin waaruit de betekenis blijkt. 

Slide 23 - Diapositive

Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Nakijken! 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel behaald! 

 ✓  Vertellen waarom je schooltaalwoorden gebruikt.
✓   Kun je de betekenis van 11 nieuwe schooltaalwoorden benoemen.
✓  Nieuwe woorden afleiden uit een tekst.

Slide 25 - Diapositive

Leg aan het begin van de les het doel uit en benadruk dat de leerlingen aan het einde van de les deze 11 woorden moeten kunnen benoemen.
Huiswerk voor volgende week

Lees de theorie op bladzijde 282. Maak opdracht 26 en opdracht 27 

Slide 26 - Diapositive

Leg aan het begin van de les het doel uit en benadruk dat de leerlingen aan het einde van de les deze 11 woorden moeten kunnen benoemen.
Schrijf iets belangrijks op die je deze les hebt geleerd.

Slide 27 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf iets op waarover je meer wilt weten.

Slide 28 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Bedankt !

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions