Unit 6.1 Bijwoord van de tijd

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Afspraken in 2023

• Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  
• Je luistert en bent dus stil
  
• Je werkt mee
  
• Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  
• Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  
• Je gebruikt je Chromeboek alleen als het nodig is

• Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd

Monday 

05 June 2023

Lesson plan

Unit 6: Nature

• Recap Words 6.1
  
• Grammar Adverbs of frequency (Bijwoord van de tijd)
• Homework

My goal - our goals

Aan het einde van de les...

 ...heb je geoefend de "words Lesson 6.1" 

... heb je geoefend de Bijwoorden van de tijd

WORDS 6.1, page 181

Words 6.1, page 181

Lesson 5.1+5.2

Words 6.1

De link staat in je classroom

WRTS 

Bijwoorden van tijd

1. Always

2. Never

3. Often

4. Sometimes

5. Usually

Vaak 

Gewoonlijk

Nooit

Altijd

Soms

Bijwoord van Tijd

Een bijwoord kan aangeven hoe vaak iets gebeurt.

Voorbeelden:

Always, usually, often, sometimes, never, still, seldom

Adverbs of frequency

Adverbs of frequency

Bijwoorden van tijd /adverbs

• Bijwoorden zijn: always, never, usually, often, sometimes. Deze bijwoorden geven aan hoe vaak iets gebeurt.
  

For example:

Sue always wears jeans.

My dog has never attacked me.

Position of the adverbs

• Vóór het hoofdwerkwoord:
  

School always starts at 8.30pm.

I never sing in public.

• na een vorm van to be: am, are, is, was, were:
  

There is always something to see.

His jokes are sometimes boring.

• in de present perfect na have, has:
  

I have never seen this.

She has often broken her leg.

Waar komt het bijwoord 'always' te staan?
5. You 1 are 2 busy.

1. 1
2. 2

Waar komt het bijwoord 'usually' te staan?
4. We 1 meet 2 at my place.

1. 1
2. 2

Waar komt het bijwoord 'sometimes' te staan?
3. My dad 1 is 2 angry with me.

1. 1
2. 2

Waar komt het bijwoord 'often' te staan?
2. We 1 laugh 2 at their jokes.

1. 1
2. 2

Waar komt het bijwoord 'never' te staan?
1. He 1 has 2 been 3 to France.

1. 1
2. 2
3. 3

Let's practise

Do: 

Unit 6 - Lesson 1 - 

 exc. 10 page 108/109 

4th - 3B12 Tuesday 06 June

6th - 3B3 Tuesday 06 June

Unit  6.1 Reading

Leren: Words/ Grammar (Present Perfect)

Maken: Unit 6 - Lesson 1 -  exc. 10 page 108/109