Complottheorieën les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom!

Klaar voor de start:

   -materiaal: opgeladen laptop

   -jas uit, tas op de grond

   

Vooraf: 

De toets

Verwerkingsopdracht boek 2

Terugblik

Periode 3

Complottheorieën

De lessen

Les 1: introductie

Les 2: Leesvaardigheid: 'Complotten zijn echt'

Les 3/4: Complotten, media, fake news: een mini-onderzoekje

Les 5 t/m 10: Mini-pws 'Complottheorieën" + presentaties

Les 11/12: Schrijfvaardigheid: een ingezonden brief als reactie op een artikel.

Deze les: 

Een micro-onderzoekje

Een tekst over complotten: 'Complotten zijn echt'. 

Hoe pak je een lastige en lange tekst aan? 

Doel

-Je kunt informatie uit verschillende bronnen samenvoegen tot één tekst

-Je kent de betekenis van een aantal moeilijke woorden in de tekst

-Je weet hoe je leesstrategieën kan inzetten bij een langere, lastige tekst en je kunt een aantal van die strategieën noemen

-Je weet hoe je snel de structuur van een tekst kan bepalen

Opdracht

• Lees het artikel 'De zaak pizzagate' voor jezelf door:

                       -arceer/onderstreep hoofdzaken, kernzinnen

                       -omcirkel namen/woorden/begrippen die je niet kent

• Hillary Clinton, satanisch, onverrichterzake, krochten van het internet, tekstboekvoorbeeld, destructief/destructieve,  economisch of politiek gewin, mobiliseren, Alt-rightbeweging
• Q-anon

nos.nl

Werk in viertallen:

-Wat is Qanon?

-Wat is Pizzagate?

-Wat heeft Pizzagate met Trump en de Amerikaanse verkiezingen te maken?

-Was Pizzagate fake news? Een complottheorie? Beide? 

Voeg de antwoorden samen tot één tekst. Dus niet: 

vier antwoorden onder elkaar plakken, maar één samenhangende tekst.

Lever die tekst in op aanwijzing van jouw docent.

De kapstok

Alle jassen op de grond of aan de kapstok?

    Vóór het lezen

    Tijdens het lezen

    Na het lezen

Complotten zijn echt ...

1. Eerste leesronde
   
2. Lastige woorden
3. Tweede leesronde
4. Extra informatie: Watergate, KGB, CIA

Opdracht

1. Loop de roodgekleurde woorden/begrippen na: ken je de betekenis niet? Noteer dan het woord/de woordgroep.
2. Probeer van de woorden/begrippen die je bij 1. hebt genoteerd, na te gaan of ze belangrijk zijn voor het begrip van de tekst.
3. Van welke woorden is het nodig dat je de betekenis kent? Noteer ze.

Opdracht

Lees de tekst in zijn geheel door.

Onderstreep:

     Kernzinnen (NB: niet elke alinea heeft een (belangrijke) kernzin

     Namen van mensen

     Belangrijke begrippen

     Signaalwoorden/signaalzinnen

Vragen: noteer in de kantlijn het vraagnummer (+ evt. antwoord):

1. Waar vind je een mogelijke verklaring voor het ontstaan van complottheorieën

2. Pagina 3, rechterkolom, na het tussenkopje: er worden vijf 'waarom-vragen' gesteld + beantwoord. Wat is het verschil tussen de eerste vier antwoorden en het laatste antwoord? Hoe reageert de schrijver op het laatste antwoord? 

3. Waar vind je info over het uitlekken van complotten? 

4. Hoe staat de schrijver tegenover complottheorieën?

Tot slot:

-reconstructie, hiërarchisch, clandestien, klokkenluider, bekokstoven, refereren (aan), narratief, lucide, reconstructie

-de kapstok

-strepen, arceren, bewerken

'Hoe lees je een lastige,lange tekst

Ik heb helemaal niets opgestoken

Ik weet een klein beetje beter hoe ik een tekst kan lezen, maar 't blijft moeilijk

Nou, oke, ik snap in elk geval wat die vent wil dat ik doe

Dit wist ik dus allemaal al

Prima, weer wat geleerd, ga ik mee aan de slag een volgende keer.