foutieve beknopte bijzin

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Te herkennen aan...

foutieve beknopte bijzin

- uitleg met voorbeelden

- oefenen in Lessonup

- oefeningen maken uit het boek

Foutieve beknopte bijzin

Het verborgen onderwerp is niet hetzelfde als het onderwerp in hoofdzin.

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder

prezi.com

stappenplan

1. Wat is de hoofd- en wat is de bijzin?

2. Wat is het onderwerp van de hoofdzin?

3. Komt het onderwerp van de hoofdzin overeen met het 'denkbeeldige' onderwerp van de bijzin? 

ja = ok                                              nee = zin verbeteren

Voorbeeld: Overdreven gebarend werd zijn betoog steeds ingewikkelder.

verbeterde zin:

Doordat hij overdreven gebaarde, werd zijn betoog steeds ingewikkelder.  

óf

Overdreven gebarend, maakte hij zijn betoog steeds ingewikkelder.

Om betere cijfers voor tekstbegrip te halen, geeft de school bijles.

1. juist
2. onjuist

onjuist

de school = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.

Goed = Om betere cijfers voor tekstbegrip te halen, kan je op school bijles krijgen.

Lekker in onze stoelen liggend, dronken we het koude bier.

1. juist
2. onjuist

juist

Het onderwerp in beide zinnen is 'we'

Na fraude te hebben geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.

1. juist
2. onjuist

onjuist

De boekhouder = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.

Goed = Nadat men fraude had geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agent hem in de goot.

1. juist
2. onjuist

onjuist

De agent = onderwerp in de hoofdzin, maar waarschijnlijk niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, werd hij door de agent in de goot gevonden.

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.

1. juist
2. onjuist

onjuist

 De bus = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin. 

Terwijl hij zijn vriendin uitzwaaide, verdween de bus uit het zicht.

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.

1. foutieve beknopte bijzin
2. beknopte bijzin

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.

1. foutieve beknopte bijzin
2. beknopte bijzin

Ik snap de foutief beknopte bijzin

1. ja
2. nee