H1 introles Rijk of arm?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Ik zit klaar voor de les:

• Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
• Telefoon is thuis of in mijn kluis
• Mijn jas hangt aan de kapstok.
• Ik heb geen pet of capuchon op.
• Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Ik ben mevrouw Schutte

[e-mail]

Ik geef Economie aan 3kader, Taal aan 3 basis en de eersteklassen en ik ben mentor van 1A en leerlingcoach

Deze les:

• Wat verwacht ik van je
• Hoe zit het boek in elkaar
• Inloggen in LessonUp
• Herhalen H1

Wat verwacht ik van je

1. Dat je elke les bij je hebt: opgeladen laptop, boek, pen en rekenmachine
2. Een opgeladen laptop omdat ik werk met het online programma: LessonUp
3. Dat je actief meedoet in de les en vragen stelt als iets niet duidelijk is
4. Dat je je huiswerk maakt
5. En dat je oefent met de rekenopgaven

In dat geval weet ik zeker dat het gaat lukken met Economie dit jaar. 

En wil ik je altijd helpen!

Hoe ziet het jaar eruit?

• In het derde jaar werken we met het boek Pincode
• In elk blok worden er 2 hoofdstukken getoetst; behalve in blok 1, dan krijg je 2 toetsen. Eerst over hoofdstuk 1 en in de toetsweek over H2
• Elke hoofdstuk heeft een onderwerp, bijvoorbeeld: consumptie (kun je kopen wat je wilt?)
• In het hoofdstuk leer je over de theorie van dat onderwerp, bijvoorbeeld over behoeften en reclame.
• Bij elk hoofdstuk horen ook rekenvragen, bijvoorbeeld hoe je berekent hoeveel vakantiegeld je krijgt bij je bijbaantje
• bij economie hoort ook reken. Ook op je examen!!
• De cijfers voor alle toetsen tellen mee voor je bevordering naar de 4de klas
• In blok 4 tellen een aantal cijfers ook al mee voor je examen!

Hoe zit het boek in elkaar:

• Elk hoofdstuk bestaat uit 4 paragrafen (§); elke paragraaf uit 4 bladzijden.
• Per 2 lessen behandelen we 1 paragraaf
• In de blauwe blokken staan de leerteksten, deze moet je uit je hoofd leren.
• In de groene blokken staan de formules; deze moet je kennen en toe kunnen passen.
• Rekenvragen herken je doordat er een 'R' voor de opdracht staat
• In het gele blok aan het einde van elke paragraaf staat een samenvattingsopdracht. De 4 gele blokken van het hoofdstuk zijn samen de samenvatting van dat hoofdstuk.

Hoe zit het boek in elkaar:

• Aan het einde van het hoofdstuk staat de begrippenlijst; handig voor het leren van de toetsen!
• Daarna staan er 4 blauwe bladzijden met oefenopgaven. 1 bladzijde per paragraaf, hiermee kun je de leerstof oefenen voor de toets
•  Dan komen er groene bladzijden met rekenopgaven; heel belangrijk voor de toets!! Dit soort opgaven moet je kunnen maken
• Helemaal aan het einde staat de examentraining. Hiermee kun je vast oefenen voor het examen. Deze vragen lijken op examenvragen, maar zijn nog iets gemakkelijker

LessonUp

Ga naar lessonup.app

voer de code in:

exksq

H1  Hoe welvarend ben jij?

H1§1

Controle vragen:

Is Kleding een primaire of een secundaire behoefte?

1. primaire behoefte
2. secundaire behoefte

Controle vragen:

Is een spelcomputer een primaire of een secundaire behoefte?

1. primaire behoefte
2. secundaire behoefte

Controle vragen:

Is make-upeen primaire of een secundaire behoefte?

1. primaire behoefte
2. secundaire behoefte

Controle vragen:

Is brood een primaire of een secundaire behoefte?

1. primaire behoefte
2. secundaire behoefte

Controle vragen:
We hebben veel behoeften, maar onze middelen zijn beperkt. Iets is schaars als er niet genoeg van is om alle behoeften te vervullen.

1. Waar
2. Niet waar

Controle vragen:
Schaars is in de economie hetzelfde als zeldzaam.

1. Waar
2. Niet waar

Controle vragen:
door de juiste keuzes te maken (prioriteiten stellen) kun je beter in je behoeften voorzien
Je besteedt dan tijd en geld aan de dingen die jij belangrijk vindt

1. Waar
2. Niet waar

Leg in je eigen woorden het begrip WELVAART uit

Noem de 3 manieren waardoor je welvaart toeneemt

Antwoord:

1. Als je inkomen stijgt > kun je meer kopen
2. Door prioriteiten te stellen> Je besteedt dan tijd en geld aan de dingen die jij belangrijk vindt
3. Door aan zelfvoorziening te doen > je eigen fietsband plakken i.p.v. naar de fietsenmaker gaan

Reken met de verhoudingstabel uit hoeveel 55% is van €650,00

H1§2

Je koopgedrag wordt op twee manieren beinvloed, hoe heten deze 2 manieren?

Noem de 6P's van de marketing

Antwoord:

De belangrijkste marketinginstrumenten zijn de 6 P’s (marketingmix):

1. Product. 
2. Promotie
3. Prijs. 
4. Personeel
5. Plaats. 
6. Presentatie

Waarom zijn jongeren voor veel bedrijven een belangrijke doelgroep:

Commerciële reclame wordt gemaakt om producten te verkopen:
Welke 2 soorten zijn er?

Dit is een voorbeeld van

1. informatieve reclame
2. merkreclame

Dit is een voorbeeld van

De inflatie is 2,5%.
Het inkomen van Puck stijgt met 1,5%.
Met hoeveel procent stijgt of daalt de koopkracht van Puck?

1. koopkracht stijgt met 2,5% - 1,5% = 1%
2. koopkracht daalt met 2,5% - 1,5% = 1%

H1§3

welke 3 soorten inkomens er zijn

Geef een voorbeeld van overdrachtsinkomen

Welke 3 soorten uitgaven zijn er?

Geef een voorbeeld van vaste lasten

Geef een voorbeeld van
incidentele uitgaven

Een wekelijks bedrag reken ik om naar een maandbedrag door:

1. x 4 te doen
2. : 4 te doen
3. : 52 en dan x12
4. x52 en dan :12

Een maandbedrag reken ik om naar een weekbedrag door:

1. : 52 en dan x12
2. x 12 en dan : 52
3. x52 en dan :12
4. : 12 en dan x 52

De truc is om het bedrag eerst om te rekenen naar een jaarbedrag

1. klopt
2. klopt niet

H1§4

Reserveren is een moeilijk woord voor

Koopkracht betekent hoeveel je met je inkomen kunt kopen

1. klopt
2. klopt niet

De koopkracht stijgt als..

1. als je inkomen daalt en de prijzen blijven gelijk
2. als je inkomen gelijk blijft en de prijzen dalen
3. als je inkomen stijgt en de prijzen blijven gelijk
4. als je inkomen gelijk blijft en de prijzen stijgen

Neemt je koopkracht toe of af?

Mijn inkomen stijgt met 6%. De inflatie is 3,5%

1. koopkracht stijgt
2. koopkracht daalt

Verandering in procenten

 

Bijvoorbeeld: Drie jaar geleden kreeg je €4 zakgeld en nu krijg je €7

Deze maand heb je €12 gespaard. Vorige maand had je €15 gespaard.
Hoeveel procent is dat minder?

Evaluatie:

1. Vond je dit een zinvolle les?
2. Wat vond je belangrijke informatie?
3. Wat ik nog wil vragen is?

Huiswerk:

x