Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Debat
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
- Wat is een debat?
- Leren wat een argument is en waarom argumenten belangrijk zijn in een debat.
- Leren wat een stelling is en deze zelf bedenken.
Slide 2 - Diapositive
Wat is een debat?
Slide 3 - Diapositive
Debat
Waar denk je aan bij ..................
Slide 4 - Diapositive
Wat heb je nodig voor een debat?
Een goede stelling
Voorstanders & Tegenstanders
Argumenten: mening
Slide 5 - Diapositive
Stelling:
"Kinderen moeten verplicht elke dag een uur buiten spelen."
Voor:
Buiten spelen is gezond, omdat frisse lucht zorgt voor een beter humeur en kun je hierdoor ook beter leren en concentreren.
Tegen:
Niet alle kinderen vinden het leuk om buiten te spelen, en sommigen hebben hobby’s die binnen plaatsvinden, zoals lezen, tekenen of gamen. Iedereen moet zelf kunnen kiezen wat hij of zij leuk vindt om te doen in de vrije tijd.
Slide 6 - Diapositive
Voorstanders
Zijn het eens met de stelling
Tegenstanders
Zijn het oneens met de stelling
Slide 7 - Diapositive
0
Slide 8 - Vidéo
Zelf aan de slag!
Slide 9 - Diapositive
Stelling:
"Huisdieren zouden in elke klas toegestaan moeten worden."
"Elke schooldag zou moeten beginnen met een half uur sport."
"Kinderen onder de 12 jaar zouden geen mobiele telefoon mogen hebben."
"Er zou op scholen geen huiswerk gegeven moeten worden."
"Alle leerlingen zouden een schooluniform moeten dragen."
"Zomervakantie moet korter, zodat we meer vrije dagen door het jaar hebben."
Slide 10 - Diapositive
Bedenk nu zelf een stelling
timer
1:30
Slide 11 - Diapositive
Schrijf op waarom je het
eens of oneens bent
timer
10:00
Slide 12 - Diapositive
keuze stellingen:
3. "Ieder kind mag zelf de bedtijd bepalen.
1. "Kinderen onder de 12 jaar zouden geen mobiele telefoon mogen hebben."
2. "Elk kind zou minimaal één muziekinstrument moeten leren spelen."
Slide 13 - Diapositive
keuze stellingen:
3. "AI is te gevaarlijk en zou verboden moeten worden."
1. "Kinderen onder de 12 jaar zouden geen mobiele telefoon mogen hebben."
2. "Mobiele telefoons mogen niet mee naar de slaapkamer."