Sterke en zwakke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Sterke en zwakke werkwoorden

1B

Wat gaan we vandaag doen?

Inleveren opdracht Booktok

herhalen sterke en zwakke werkwoorden

Oefenblad

nakijken oefenblad

Booktok

Inleveren:

Je filmpje via WeTransfer. Vandaaag!

de verledentijd van

sterke en zwakke werkwoorden

sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden

Heeft de KRACHT om in de verledentijd te veranderen

Belangrijk!!

zwakke werkwoorden

ZWAKKE

werkwoorden

de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde

VT zwakke werkwoord

	Ik vorm + - de	ik vorm + - te
Ik vorm	betalen= betaal	lachen = lach
één persoon	betaal de	lach te
meerdere personen	betaal den	lach ten

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden

In het enkelvoud: stam + te / stam + de

In het meervoud: stam + ten / stam + den

Even oefenen!

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
KOKEN

1. Sterk
2. Zwak
3. Weet ik niet

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
KLIMMEN

1. Sterk
2. Zwak
3. Weet ik niet

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
RENNEN

1. Sterk
2. Zwak
3. Weet ik niet

Wat is een sterk werkwoord?

1. lachen
2. luisteren
3. dansen
4. hangen

Wat is een sterk werkwoord?

1. branden
2. rijden
3. lachen
4. poetsen

wat is een zwak werkwoord

1. fietsen
2. vinden
3. gaan
4. kopen

Wat is een zwak werkwoord?

1. lopen
2. fietsen
3. gaan
4. worden

Oefenblad maken

Klaar? Ga alvast leren voor de oefentoets van woensdag (groene stukjes in je boekje)