HV1B spelling les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Hebben we er weer zin in!?

JAAAAAA

nee

Mwoah..

Start nu maar gewoon. Duurt lang

Mag ik nog even naar de wc?

Het is bijna weekend mevrouw!

Nee, waarom zou ik? ik heb toch al Nederlands gehad vandaag..

Heeft u al een cadeautje gekocht voor Valentijnsdag?

Kunnen we weer de sneeuw in?

Planning 

- Opdracht 3 bespreken

- Oefeningen met g, gg en ch

- Uitleg 'komma'

Doel: 

Komma's correct gebruiken

Antwoord 3.1

Antwoord 3.2

Antwoord 3.3

Antwoord 3.4

Antwoord 3.5

Antwoord 3.6

Opdracht 4

1 houten hoort er niet bij; bij de andere woorden moet je steeds een klinker weglaten om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken, maar bij houten niet: leer – leren; metaal – metalen; steen – stenen.

2 katoen hoort er niet bij; bij katoen met je -en toevoegen om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken (katoenen handdoeken), bij de andere drie woorden niet.

3 zilveren hoort er niet bij; bij de andere woorden hoef je alleen maar een -n toe te voegen om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken, bij zilver moet je -en toevoegen: aarde – aarden; pluche – pluchen; zijde – zijden; zilver – zilveren.

4 fris hoort er niet bij; bij de andere woorden hoef je alleen maar een -e toe te voegen om de lange vorm te maken, bij frisse moet je ook de s verdubbelen:

dwarse – Friese – malse; frisse.

Opdracht 4

1 houten hoort er niet bij; bij de andere woorden moet je steeds een klinker weglaten om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken, maar bij houten niet: leer – leren; metaal – metalen; steen – stenen. 

2 katoen hoort er niet bij; bij katoen met je -en toevoegen om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken (katoenen handdoeken), bij de andere drie woorden niet.

3 zilveren hoort er niet bij; bij de andere woorden hoef je alleen maar een -n toe te voegen om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken, bij zilver moet je -en toevoegen: aarde – aarden; pluche – pluchen; zijde – zijden; zilver – zilveren.

4 fris hoort er niet bij; bij de andere woorden hoef je alleen maar een -e toe te voegen om de lange vorm te maken, bij frisse moet je ook de s verdubbelen:

dwarse – Friese – malse; frisse.

CH

GG

G

rokeri...e

s...adelijk

kla..ten

lu...twegen

ba...erslib

opeenhopin...

...emische

omli...ende

CH

GG

G

...lamour

...elukkig

a...lomeratie

di...tbevolkte

...ique

re...isseur

tatoea...e

flamin...o

Typ een komma.

Komma

Je gebruikt een komma om een zin beter leesbaar te maken. Je zet een komma:

- Tussen twee persoonsvormen:

Als jij de wortels snijdt, schil ik de appels.

- Tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en):

 Lars bestelde twee kroketten, een frikadel en een patatje. 

- Tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin:
Hé, kun je even op me wachten, Rama?

- Voor maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra:

Teun is dol op sporten, maar zijn zusje heeft er een hekel aan. 

De komma

Een komma is een leesteken

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer zet je een komma?

1. Je zet een komma tussen een naam en een uitroep.
2. Je zet een komma na een opsomming.
3. Je zet een komma na verbindingswoorden als doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, want...
4. Je zet een komma tussen twee persoonsvormen

Als jij je tas inpakt maak ik alvast het ontbijt klaar.
Waar moet de komma?

1. komma tussen maak en ik
2. geen komma
3. komma tussen inpakt en maak

Tussen twee persoonsvormen zet je een komma.

1. Juist
2. Onjuist

Voor het woordje 'en' komt ... komma.

1. geen
2. een

Als je niet meedoet ben je al snel ongezellig.

1. komma tussen meedoet en ben
2. komma tussen ben en je

Welke 2 leestekens komen in deze zin voor?

Merel waar is de krant

1. komma en punt
2. komma en vraagteken

Waarom zijn de leestekens goed gebruikt?

Jozua bracht de lege flessen naar de glasbak, omdat zijn moeten het vriendelijke vroeg.

1. Komma tussen twee pv's
2. Komma voor een verbindingswoord
3. Komma voor de bijzin
4. Punt aan het einde van de zin

Wanneer gebruik je wat?

Aan het begin van een zin.

Tussen twee persoonsvormen.

Vóór een verbindingswoord.

Aan het eind van een vraagzin.

Aan het eind van een gewone zin.

hoofdletter

punt

vraagteken

komma

komma

Wij willen weten wie toch die mysterieuze Adje is maar we komen er niet achter!

1. De komma hoort tussen: is en maar
2. De komma hoort tussen: maar en we
3. De komma hoort tussen: weten en wie

Waar moet de komma?
Toen ze sliepen lagen ze stil.

1. er is geen komma
2. na Toen
3. na sliepen
4. na lagen

Na welk woord hoort een komma? Meneer u vergeet uw paraplu.

1. u
2. paraplu
3. uw
4. meneer

De komma maakt het verschil. Hiernaast staan algemene regels voor kommagebruik. Sleep de juiste zinnen naar de juiste regel.

tussen delen van een opsomming

voor een voegwoord

voor een voegwoord

tussen twee persoonsvormen

voor een voegwoord

De persconferentie van de premier trekt veel kijkers, omdat hij nieuwe maatregelen aankondigt.

Denk je dat we na 1 juni weer naar school mogen, maar dan wel in kleinere groepen?

Je moet minimaal anderhalve meter afstand tot elkaar houden, zoveel mogelijk in huis blijven en sociaal contact vermijden.

Wat op dit moment in de wereld gebeurt, is misschien een waarschuwing dat er iets moet veranderen.

Mensen vierden massaal carnaval met elkaar, terwijl bekend was dat het coronavirus heerste in de wereld.

Wanneer gebruik je een komma?

Hoeveel heb je geleerd vandaag?

010