1be: spelling H5 34

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Vandaag

Nakijken hw (opdr. 2, blz. 155)

Opdr. 3 en 4

Hw voor de volgende thuisles (5)

Nakijken

• Het huiswerk was opdr. 3 (blz. 155)
• Niet af / gemaakt? Doe dat dan nu --> 5 min.!

1. Kinderen met ADHD vertonen vaak ... gedrag.

2. Als personeelswerker heb je goede ... eigenschappen nodig.

3. Met ... bewegingen bewoog de danseres zich over het podium.

4. De leden van de motorbende werden verdacht van ... activiteiten.

5. Veel jongeren houden van de ... avonturen van Harry Potter.

6. Dat je vluchtelingen opvangt, is voor veel mensen een ... zaak.

Maak opdracht 4

• Blz. 155
• Welk woord hoort niet in het rijtje thuis ?
• Hint: het heeft allemaal met spelling te maken (duh)!
• Weet je niet wat een woord betekent? Zoek het dan op in een woordenboek. 
• Schrijf je antwoord in je schrift, inclusief redenering. 
• Neem voor deze opdracht maximaal 10 minuten. 

Nakijken

• Opdr. 4 (blz. 155)
• Pak je rode (of andere kleur) pen erbij en corrigeer je antwoord

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? (1)

1. Houten
2. Leren
3. Metalen
4. Stenen

1: Waarom hoort dit woord niet in het rijtje thuis? Noteer kort je redenering.

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? (2)

1. Katoen
2. Messing
3. Polyester
4. Verlours

2: Waarom hoort dit woord niet in het rijtje thuis? Noteer kort je redenering.

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? (3)

1. Aarden
2. Pluchen
3. Zijden
4. Zilveren

3: Waarom hoort dit woord niet in het rijtje thuis? Noteer kort je redenering.

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? (4)

1. dwars
2. Fries
3. fris
4. mals

4: Waarom hoort dit woord niet in het rijtje thuis? Noteer kort je redenering.

Check! 

1 houten hoort er niet bij; bij de andere woorden moet je steeds een klinker weglaten om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken, maar bij houten niet: leer – leren; metaal – metalen; steen – stenen.

2 katoen hoort er niet bij; bij katoen met je -en toevoegen om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken (katoenen handdoeken), bij de andere drie woorden niet.

3 zilveren hoort er niet bij; bij de andere woorden hoef je alleen maar een -n toe te voegen om er een bijvoeglijk naamwoord van te maken, bij zilver moet je -en toevoegen: aarde – aarden; pluche – pluchen; zijde – zijden; zilver – zilveren.

4 fris hoort er niet bij; bij de andere woorden hoef je alleen maar een -e toe te voegen om de lange vorm te maken, bij frisse moet je ook de s verdubbelen:
dwarse – Friese – malse; frisse.

Huiswerk

• Voor de volgende thuisles: opdr. 5 (blz. 155)
• Schrijf het hele woord op!

Bij de volgende online les behandelen we het huiswerk: 

opdr. 4 (blz. 181)

Tot dan!