Straattaal quiz

Straattaal quiz
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Straattaal quiz

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat betekent het woord 'agga'?
#straattaal
A
Den Haag
B
vreemdgaan
C
stoer lopen
D
sneaker

Slide 3 - Quiz

Wat betekent het woord 'barkie'?
#straattaal
A
blaffen
B
50 euro
C
blikje
D
100 euro

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het woord 'wakka'?
#straattaal
A
lopen
B
liedje van Shakira
C
danspas
D
high five

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het woord 'planga'?
#straattaal
A
blanke man
B
bril
C
gaspedaal
D
snel rijden

Slide 6 - Quiz

Mattie betekent vriend, maar wat betekent mattiej?
A
broer
B
vriendin
C
collega
D
goede vriend

Slide 7 - Quiz

Stelling: het spreken van straattaal is goed voor je taalontwikkeling

A
Eens
B
Oneens

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Wat zijn volgens jou de 5 populairste straattaal woorden?

Slide 10 - Question ouverte

Filmpje
  1. Bekijk het volgende Youtube filmpje goed. 
  2. Hierna volgen een aantal vragen. 
  3. Onthou zoveel mogelijk en maak aantekeningen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Het nieuwsfragment gaat over...
A
meer slachtoffers door geweld in Nederland
B
minder slachtoffers door geweld in Nederland
C
toenemende drugsgebruik in Nederland
D
afnemend drugsgebruik in Nederland

Slide 13 - Quiz

Wie waren vooral het slachtoffer van geweld
A
zowel vrouwen als mannen gelijk
B
vooral vrouwen
C
vooral mannen

Slide 14 - Quiz

Vrouwelijke slachtoffers werden vaker vermoord door
A
huiselijk geweld
B
een pistool
C
een mes

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Eindstand?

Slide 18 - Diapositive

Bedankt voor een leuk jaar!

Slide 19 - Diapositive