Leestekens en apostrof

Leestekens en apostrof
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leestekens en apostrof

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al over leestekens?
  • Wanneer je hoofdletters en kleine letters gebruikt;
  • Wanneer je een punt, vraagteken en uitroepteken gebruikt;
  • Wanneer je een dubbele punt gebruikt; 
  • Wanneer je een komma gebruikt.

Nieuw (?): apostrof

Slide 2 - Diapositive

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Pasen
B
pasen

Slide 3 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December

Slide 4 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 5 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Achtstegroepers Huilen Niet
B
Achtstegroepers huilen niet

Slide 6 - Quiz

Komma
  • Tussen bijvoeglijke naamwoorden die van plek kunnen wisselen: Dat is een kleine, blauwe tafel.
  • Tussen de delen van een opsomming: Wil je twee, drie of vier kaartjes bestellen? 
  • Na een naam of uitroep aan het begin van de zin: Poeh, moet dat allemaal naar boven?
  • Tussen twee persoonsvormen: Toen ze dat verteld had, begon iedereen te juichen.

Het is vooral belangrijk om te weten dat een komma een rust in de zin aangeeft. Bij het hardop lezen van een zin, hoor je waar de rust zit. 

Slide 7 - Diapositive

Dubbele punt
Gebruik je voor een opsomming waarbij je een duidelijke rust hoort wanneer je de zin voorleest. 

We kregen drie maaltijden: ontbijt, lunch en diner. 
Gisteren aten we appeltaart, frietjes en een hamburger. 

Slide 8 - Diapositive

Dubbele punt
Gebruik óók een dubbele punt voor een gedachte. 
Ik dacht: dit kan weleens lang duren.

Of voor een direct citaat.
Hij zei: 'We sluiten om zes uur.'

Of voor een verklaring of uitwerking.
We kwamen te laat: de trein was al weg.
Het werd iedereen duidelijk: die brug zou er voorlopig niet komen. 

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag
Maak van paragraaf 9.2 opdracht 17 en 18.

Slide 10 - Diapositive