Leestekens en apostrof

Leestekens en apostrof
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leestekens en apostrof

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al over leestekens?
  • Wanneer je hoofdletters en kleine letters gebruikt;
  • Wanneer je een punt, vraagteken en uitroepteken gebruikt;
  • Wanneer je een dubbele punt gebruikt; 
  • Wanneer je een komma gebruikt.

Nieuw (?): apostrof

Slide 2 - Diapositive

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 3 - Carte mentale

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December

Slide 4 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 5 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Achtstegroepers Huilen Niet
B
Achtstegroepers huilen niet

Slide 6 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Pasen
B
pasen

Slide 7 - Quiz

Dubbele punt
Gebruik je voor een opsomming waarbij je een duidelijke rust hoort wanneer je de zin voorleest. 

We kregen drie maaltijden: ontbijt, lunch en diner. 
Gisteren aten we appeltaart, frietjes en een hamburger. 

Slide 8 - Diapositive

Komma
  • Tussen bijvoeglijke naamwoorden die van plek kunnen wisselen: Dat is een kleine, blauwe tafel.
  • Tussen de delen van een opsomming: Wil je twee, drie of vier kaartjes bestellen? 
  • Na een naam of uitroep aan het begin van de zin: Poeh, moet dat allemaal naar boven?
  • Tussen twee persoonsvormen: Toen ze dat verteld had, begon iedereen te juichen.

Het is vooral belangrijk om te weten dat een komma een rust in de zin aangeeft. Bij het hardop lezen van een zin, hoor je waar de rust zit. 

Slide 9 - Diapositive

Apostrof
Heeft drie functies:
  • Een lettergreep openen: radios - radio's
  • Aangeven dat er letters of cijfers zijn weggelaten: 's middags, het jaar '95
  • Aangeven dat de afkorting en het achtervoegsel gescheiden zijn: vwoer - vwo'er

Slide 10 - Diapositive

Waar is een apostrof nodig?
A
essays
B
horloges
C
diners
D
babytje

Slide 11 - Quiz

Waarom schrijf je essaytje en baby'tje?

Slide 12 - Question ouverte

Waarom schrijf je Bordeaux's inwoners en Parijs' inwoners?

Slide 13 - Question ouverte

Aan de slag
Maak van paragraaf 9.2 opdracht 18. Klaar? Maak de zelftoets online. 

Slide 14 - Diapositive