KD Fotografie - les 2

Fotografie les 3 - de camera
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
naskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Fotografie les 3 - de camera

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
- beschrijven hoe een digitale fotocamera werkt.
- beschrijven hoe foto is opgebouwd.
- uitleggen wat de functie van een flitser is.
- uitleggen wat zoomen van een camera is.

Slide 2 - Diapositive

Lens
Een camera heeft altijd een lens nodig om een foto te maken. De lichtstralen gaan door de lens de camera in.  
De lens in een camera werkt net als je ooglens. Alleen heeft een camera geen netvlies, maar een lichtgevoelig plaatje. Op dat lichtgevoelige plaatje komt het beeld. Het beeld is verkleind en staat op zijn kop, net als in je oog.  
 

Slide 3 - Diapositive

CCD  
Kijk naar afbeelding 2. Je ziet een digitale fotocamera. Eerst gaan de lichtstralen door de lens de camera in. In de camera valt het licht op een klein plaatje: het CCD. 

Het CCD is gevoelig voor licht (net als het netvlies in je oog). 

Slide 4 - Diapositive

CCD
Bij de camera in afbeelding 3 is de lens eraf gehaald. Je ziet het CCD. Het CCD zet elke lichtstraal om in een elektrische lading. Op die manier ontstaat op het CCD een beeld. Een chip zet dat beeld om in een digitaal signaal. Nu kun je de foto bekijken op je scherm.  

Slide 5 - Diapositive

Opslagkaart
Als je afdrukt (op de knop drukt), wordt het digitale signaal opgeslagen op een geheugenkaart (zie afbeelding 4). Je foto is nu een digitaal bestand. Je kunt de foto bewaren, kopiëren, bewerken of versturen.

Slide 6 - Diapositive

Pixel
Een foto of een scherm is opgebouwd uit heel kleine vakjes. Eén zo'n vakje heet een pixel (zie afbeelding 2). Hoe meer pixels op hetzelfde oppervlak, hoe scherper het beeld op een scherm/afdruk

Slide 7 - Diapositive

Focus AF
Een camera stelt automatisch scherp (AF- auto focus). Handmatig scherpstellen doe je door de lens op MF - Manuele focus te zetten.

Slide 8 - Diapositive

Flitser
Bij te weinig licht kun je een flitser gebruiken. Een flitser is een lampje dat een korte, felle lichtflits geeft als je een foto maakt. In afbeelding 1 zie je het lampje van de flitser van een digitale camera.

Slide 9 - Diapositive

Zoomen  
De meeste camera's kunnen inzoomen en uitzoomen. Bij inzoomen en uitzoomen verander je de afstand tussen de lens en het CCD. Door inzoomen haal je het beeld dichterbij. Je kunt een klein voorwerp groot op de foto zetten. Bijvoorbeeld een paar bloemen (afbeelding 3a).  
Door uitzoomen zet je juist meer dingen op de foto. Op de foto zie je een groter gebied (afbeelding 3b). 

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag

Slide 11 - Diapositive