Topweek College Klas 2: Grammatica Tijden

Grammatica: Tijden
  • Present Simple
  • Present Continuous
  • Past Simple
  • Past continuous
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica: Tijden
  • Present Simple
  • Present Continuous
  • Past Simple
  • Past continuous

Slide 1 - Diapositive

What does 'squeeky bum time' mean?
A
Je oma knijpt in je wangen
B
Squeeky bum is een gerecht
C
Er gebeurt iets heel spannends
D
Geen van de antwoorden is goed

Slide 2 - Quiz

Present Simple
   Vorm:
   Stam van werkwoord (simpelste vorm)
   Na she / he / it (shit-regel)   >    +s 
   I live > he lives

   Eindigt het woord op een s-klank?     watch > watches
   Eindigt het woord op een medeklinker + -y?   Carry > carries 

Slide 3 - Diapositive

Present Simple
   Vragen:
   She walks to school.    >    Does she walk to school? 
   You walk to school.    >    Do you walk to school?

   Ontkenningen: 
   She walks to school.    >    She doesn't walk to school.
   You walk to school.    >    You don't walk to school.

Slide 4 - Diapositive

Present Continuous
   Vorm:
   am / is / are + -ing vorm  
   I am / He is / We are looking for a restaurant. 
   Let op! Put > putting      en     give > giving

   Vraag: Am I / Is he / Are we looking for a restaurant? 
   Ontkenning: I am / he is / we are not looking for a restaurant.

Slide 5 - Diapositive

Wanneer gebruiken we de Present Simple en wanneer de Present continuous?

Slide 6 - Question ouverte

Present Simple

Feiten 

Gewoonten

Dingen die regelmatig gebeuren



Signaalwoorden?
Present Continuous

Dingen die NU gebeuren







Signaalwoorden?

Slide 7 - Diapositive

Past Simple
Regelmatig:                                                   Onregelmatig: Lijst leren!
ww + ed 
Walk   >   walked

Let op!    like   >   liked         en         carry   >   carried
I have a cat.   >   I had a cat.
I am / We are late.   >   I was / We were late.

Slide 8 - Diapositive

Past Simple
He walked to school.    
VraagDid he walk to school? 
Ontkenningen:  He didn't walk to school. 


Let op!       I wasn't on time. / You weren't on time. 


Slide 9 - Diapositive

Past Continuous
was /  were + ing-vorm
I was / We were playing guitar. 

Vraag: Was I / Were we playing guitar?

Ontkenning: I wasn't / We weren't playing guitar.

Slide 10 - Diapositive

Past Continuous
Om aan te geven dat er tegelijkertijd iets anders bezig was. 
I was watching TV, while my mom was cooking dinner. 

Om aan te geven dat er op een gegeven moment iets anders gebeurde. 
 I was watching TV, when the doorbell rang. 

Slide 11 - Diapositive

The dog ____ (to chase) the cat, while our neighbour _____ (to water) his plants.
A
chased, watered
B
was chasing, watered
C
was chasing, was watering
D
chased, was watering

Slide 12 - Quiz

Past Simple + Past Continuous
I was watching TV, when the doorbell rang
While my brother was playing a game, his friend called


Iets wat langer bezig is wordt plotseling onderbroken door iets anders. 
while > past continuous                            when > past simple


Slide 13 - Diapositive

We _____ (to give) my sister presents, when dad _____ (to drop) the cake.
A
gave, dropped
B
were giving, was dropping
C
gave, was dropping
D
were giving, dropped

Slide 14 - Quiz

We waren aan het eten toen jij belde.

Slide 15 - Question ouverte

Ik zag haar terwijl ze aan het hardlopen was.

Slide 16 - Question ouverte

Zij waren aan het gamen terwijl ik gitaar aan het spelen was.
A

Slide 17 - Quiz

Het glas ging kapot toen ik de afwas (the dishes) aan het doen was.

Slide 18 - Question ouverte

De hond blafte naar (to bark at) de kinderen.

Slide 19 - Question ouverte

De appel viel van de boom terwijl ik aan het zonnen (to tan) was.

Slide 20 - Question ouverte