Didactiek online 7

Didactiek
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
DidactiekMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Didactiek

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
1) Nieuwe info van het nieuwe hoofdstuk 
2) Opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Leereenheid 9
Leer theorieën. 

Slide 3 - Diapositive

Doelen:
1) Wat is incidenteel leren
2) Wat is intentioneel leren. 
3) Welke 2 processen worden onderscheiden bij 'leren'. 
4) Benoem de samenhang tussen deze 2 processen. 
5) Globaal de verschillen benoemen tussen motorisch-, cognitief-, en sociaal-affectief leren. 

Slide 4 - Diapositive

Beschrijf het begrip: leren.

Slide 5 - Carte mentale

Leert iedereen op dezelfde manier of even snel?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Conclusie
Iedereen leert op zijn / haar eigen manier. 
Iedereen leert op zijn /haar eigen tempo. 

In dit hoofdstuk gaan we leren hoe sporters/kinderen leren en waar we allemaal rekening mee moeten houden. 

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld:
Een kindje wil leren fietsen. Dit gaat met vallen en opstaan en uiteindelijk lukt het! 

HOE?

Slide 8 - Diapositive

2 processen
Er zijn 2 processen te onderscheiden bij het leren:

1) Leren: Door te oefenen of ervaring om te doen wordt je uiteindelijk beter. 
2) Rijping: Ontwikkeling van het menselijk lichaam. 

Slide 9 - Diapositive

Leren
Door simpel weg te oefenen wordt je steeds beter. 

Je herkent dat je geleerd hebt aan: 
Uiteindelijk wordt het permanent: Je kan fietsen niet meer verleren. 
Transfer: Je kan het ook toepassen in een heel andere situatie.

Slide 10 - Diapositive

Rijping: 
Ontwikkeling van het menselijk lichaam. 

Je botten, spieren en centraal zenuwstelsel wordt steeds groter, sterker, beter, geavanceerder. 

Voorbeeld: Een baby kan je niet leren zwemmen. Pas als ze 4 of 5 jaar oud zijn lukt dat pas goed. 

Slide 11 - Diapositive

Samenhang
1. Als een kind een bepaalde rijpingsgraad nog niet heeft bereikt, heeft oefenen geen
enkele zin en kan het zelfs negatieve effecten hebben. 

2. Leren is het meest effectief in de zogenaamde gevoelige periode. Het lichaam is dan voldoende 'gerijpt' om een moeilijke beweging aan te leren. 

3. Het tempo van rijping is voor iedereen min of meer verschillend. 

Slide 12 - Diapositive

Voorbeelden
Een kleuter kan wel een grote bal vangen of er een trap tegenaan geven maar nog niet goed mikken of nog geen tennisbal vangen. 

Een kind van 9 tot 12 jaar kunnen dit allemaal wel leren. Hun centraal zenuwstelsel, botten en spieren zijn beter ontwikkeld. 

Slide 13 - Diapositive

Rijping
Leren
Juiste stelling
Onjuiste stelling
Samenhang tussen rijping & leren
De leergevoelige periode is uitermate geschikt om vaardigheden aan te leren. 
Het proces waardoor je beter wordt en je iets permanent aanleert.
Ontwikkeling van het menselijk lichaam. 
Als het lichaam van een kind niet genoeg ontwikkeld is heeft oefenen alsnog zin. 
De ontwikkeling van het lichaam is bij iedereen verschillend. 

Slide 14 - Question de remorquage

Als een kind een bepaalde rijpingsgraad nog niet heeft bereikt, heeft oefenen geen enkele zin en kan het zelfs negatieve effecten hebben.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Leren is het meest effectief in de zogenaamde gevoelige periode. Het lichaam is dan voldoende ontwikkeld (gerijpt).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

3 manieren van leren

1. Sociaal-affectief leren. 
2. Cognitief leren. 
3. Motorisch leren. 

Slide 17 - Diapositive

Waaraan moet je denken als je het
hebt over het aanleren van
sociaal-affectieve vaardigheden?

Slide 18 - Carte mentale

Sociaal affectief:
samenwerken
initiatief nemen
op je beurt wachten
voor jezelf opkomen
om kunnen gaan met winst en verlies
om kunnen gaan met positieve en negatieve kritiek.

Slide 19 - Diapositive

Begeleiding
Veel zelfvertrouwen geven
Complimenten
Feedback (reflectie). 

Het is wel lastig sociaal-affectieve doelen te maken en het is lastig om vervolgens te meten of je het behaald hebt. 

Slide 20 - Diapositive

Waaraan moet je denken als je het
hebt over het aanleren van
Cognitieve vaardigheden?

Slide 21 - Carte mentale

Cognitief:

Spelregels
Tactiek
Analyseren van techniek. 
Veiligheid, hygiëne en gezondheid

Slide 22 - Diapositive

Begeleiding

1) Veel feedback geven en achteraf evalueren. 

2) Houd rekening met andere manieren van leren. De een vind een stuk instructie prettig. De ander wil veel oefenen. 

Slide 23 - Diapositive

Waaraan moet je denken als je het
hebt over het aanleren van
motorische vaardigheden?

Slide 24 - Carte mentale

Motorisch:

Leren bewegen!

Schrijven, typen, fietsen, gooien, vangen, balanceren, tennissen, opstaan, kruipen, zwemmen, dansen, voetballen. ETC. 

Slide 25 - Diapositive

Begeleiding
Stap 1: Input
Stap 2: Verwerking: Wat de sporter doet met de input. (Concentratie, inzet, motivatie)
Stap 3: Output: leerprestatie. 
Stap 4: Feedback: evaluatie
                     Opnieuw

Slide 26 - Diapositive

Bewust of onbewust leren?
Intentioneel of incidenteel.

Meestal gaat leren bewust omdat de docent je 'dwingt'. Het maken van opdrachten of het doen van oefeningen. Of als je simpelweg zelf iets graag wilt leren. 
OF
Soms op straat of wanneer je als kind aan het spelen bent leer je soms iets per ongeluk. 

Slide 27 - Diapositive

Cognitief leren gaat over leren luisteren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Welke stelling is juist.
A
Motorisch leren gaat over het kunnen analyseren van een volleybal smash.
B
Intrinsiek gemotiveerd zijn om te leren is een vorm van incidenteel leren.
C
Je leert niet voetballen als je alleen op straat voetbalt.
D
Evalueren/feedback is belangrijk in de begeleiding van leren.

Slide 29 - Quiz

Input
De sporter
Output
Feedback
Verwerking van de visuele/verbale instructie
Een nieuwe poging om te verbeteren
Uitleggen of voorbeeld geven
Leer resultaat wordt zichtbaar

Slide 30 - Question de remorquage

Wat is intentioneel leren?
A
Leren als gevolg van een bewuste, doelgerichte activiteit.
B
Leren als gevolg van een toeval.

Slide 31 - Quiz

Je hebt een techniek onder de knie op het moment dat het toevallig een paar keer goed gaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

We spreken over écht iets geleerd hebben als je een transfer kunt maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Wat is incidenteel leren?
A
Bewust leren.
B
Ervaringen opdoen als gevolg van een toeval.

Slide 34 - Quiz

Elvin heeft een cursus eskimoteren gevolgd in het zwembad. De cursus bestond uit twee dagdelen van ongeveer drie uur. Aan het einde van de cursus lukte het Elvin in ongeveer 80% van de gevallen succesvol te eskimoteren. Een paar maanden later gaat Elvin op vakantie in Frankrijk en daar probeert hij op de Tarn te eskimoteren. Van de tien keer proberen, lukt het hem twee keer.
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

Doelen:
1) Wat is incidenteel leren
2) Wat is intentioneel leren. 
3) Welke 2 processen worden onderscheiden bij 'leren'. 
4) Benoem de samenhang tussen deze 2 processen. 
5) Globaal de verschillen benoemen tussen motorisch-, cognitief-, en sociaal-affectief leren. 

Slide 36 - Diapositive

De rest: 
In boomonline maak de volgende opdrachten: 
2, 3, 5, 6, 7 a,b&c, 8 & 9. 

Slide 37 - Diapositive