29-11 P2 Kern Les 37 & 29 Standaard Tekstopbouw & Standaard tekststructuur

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

Pak alvast je schrift, je boek en je Chromebook.

Tekstopbouw & Tekststructuur

Kern Les 37 & les 29

Programma

• Lesdoelen
• LessonUp
• Aan de slag: beoordelen kern & slot artikel
• Plaatje zoeken voor een volgend schrijfplan
• Wat moet je leren voor de toets in de toetsweek?  Toets: Leesvaardigheid.
• Huiswerk

Lesdoel

• Je weet hoe een tekst is opgebouwd. 
• Je kunt een alinea logisch ordenen.
• Je kunt een deelonderwerp bedenken bij een onderwerp.
• Je herkent hoe de aandacht van de lezer wordt getrokken.

In duo's (schrijf mee)

Kern les 37:

1. Hoe is een goede tekst opgebouwd?
2. Hoe heet de belangrijkste zin van een alinea?
3. Waar vind je deze belangrijkste zin van een alinea?
4. Hoe kan de schrijver de lezer nieuwsgierig maken?
5. Wat kan er in de inleiding staan?
6. Wat staat er in de kern van een artikel?
7. Wat staat er in het slot van een artikel?

Wat is de standaard tekstopbouw?
Waaruit bestaat een goede tekst?
(3 onderdelen)

Waar vind je de kernzin
meestal?

1. In het slot van de tekst
2. Aan het begin van een alinea
3. Midden in een alinea
4. In de inleiding

Hoe maakt een schrijver de lezer nieuwsgierig?

Hoe herken je de kern van een artikel?

1. Hier staan vaak tussenkopjes boven de alinea's
2. Hierin wordt ingegaan op de vraag uit de inleiding
3. Hierin wordt de stelling uit de inleiding toegelicht
4. Hierin staan argumenten of een opsomming

Wat staat er in het slot van een artikel?

' Sneeuwstormen in Afrika: het moet niet gekker worden'
Hoe maakt de schrijver nieuwsgierig?

1. Hij stelt een vraag
2. Hij vertelt een anekdote
3. Hij benoemt een opmerkelijk feit
4. Hij geeft een voorbeeld

Keek jij wel eens naar een foto van jezelf en vroeg je jezelf af: ben ik dat?
Hoe maakt de schrijver nieuwsgierig?

1. Hij vertelt een anekdote
2. Hij stelt een vraag
3. Hij benoemt een opmerkelijk feit
4. Hij geeft een voorbeeld

Welke deelonderwerpen horen bij:
'Scholen moeten dicht'

1. argumenten
2. gebeurtenissen
3. oplossingen
4. antwoorden

Waarom heeft een inleiding NOOIT een tussenkopje?

Op welke plaats in een tekst hoort een conclusie?

1. slot
2. inleiding
3. kern
4. kern of slot

Wat is een anekdote?

Waar wordt een anekdote gebuikt?

1. Middenstuk
2. Slot
3. Inleiding

Waar of niet waar:
Deelonderwerpen komen voor in de inleiding

1. Waar
2. Niet waar

DUS.....

De antwoorden

1. Opbouw van een goede tekst: Inleiding, kern slot.
2. De belangrijkste zin van een alinea heet: de kernzin.
3. De kernzin staat meestal aan het begin van een alinea.
4. De lezer kan nieuwsgierig worden gemaakt door: een vraag, een voorbeeld, een opmerkelijk feit of een anekdote.
5. In de inleiding kan het volgende staan: een vraag, een voorbeeld, een opmerkelijk feit of een anekdote.
6. In de kern van een artikel staan: argumenten, gebeurtenissen, oplossingen of antwoorden.
7. In het slot van een artikel staat een samenvatting of een conclusie van de kern. Of het antwoord op de vraag uit de inleiding.

Inleiding

• Kennismaken met het onderwerp
• Doel: nieuwsgierig maken
• Door een voorbeeld, vraag, opmerkelijk feit of anekdote
• Bestaat meestal uit één alinea

Middenstuk (kern)

• Informatie over het onderwerp
• Deelonderwerpen
• Beginnen vaak met een kernzin
• Vaak: tussenkopjes

Slot

• Belangrijkste uit de tekst herhaald
• Conclusie / samenvatting
• Komt vaak terug op de vraag uit de inleiding

Kernzin

• De belangrijkste zin van een alinea.
• Deze staat vaak vooraan in een alinea.
• Deze kan ook aan het einde van een alinea staan.

Vragen?

Aan de slag 

• Wissel jouw artikel 'De meest ideale middelbare school' met iemand in je tafelgroepje.
• Geef elkaar Tips en Tops
• Pas jouw artikel eventueel aan
• Heb je geen artikel geschreven?
    Steek je vinger op, dan kom ik naar je toe. 

Aan de slag 

• Pak jouw schrijfplan erbij, vul het verder in.
• Vergelijk jouw schrijfplan met iemand uit je tafelgroep.
• Pas jouw schrijfplan waar nodig aan. 

Vragen?

Huiswerk (schrijf in je agenda)

• Lees: de theorie van Kern, les 57 ‘Signaalwoorden’ (blz. 118, eerste kolom).
• Lees de tekst ‘Tandenborsteldag’ (Kern, blz. 119).
• Zoek een plaatje dat je aanspreekt (hier ga je over schrijven) en neem dit mee naar de les van 30 november.

Toets leesvaardigheid

• Meedoen met de les.
• Maak het huiswerk.
• Maak de drillsters.

Lesdoel

• Je weet hoe een tekst is opgebouwd. 
• Je kunt een alinea logisch ordenen.
• Ik kan een deelonderwerp bedenken bij een onderwerp.
• Ik kan herkennen hoe de aandacht van de lezer wordt getrokken.

Terug- & vooruitblik

Lesdoelen:
Je weet hoe een tekst is opgebouwd:
(inleiding, kern/middenstuk, slot).

Volgende les:

Signaalwoorden, wat zijn dat en hoe herken je ze?

Bedankt!