H1.2 Hoe wordt jij beinvloed?

Klas 3

Hoofdstuk 1 Hoe groot is jouw welvaart?

1.2 Hoe wordt jij beïnvloed?

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Klas 3

Hoofdstuk 1 Hoe groot is jouw welvaart?

1.2 Hoe wordt jij beïnvloed?

Slide 1 - Diapositive

Terugblik Lesdoelen 1.1
  • Welke behoeften heb je?
  • Wat betekent 'schaarste' bij economie?
  • Wat bepaalt hoe groot jouw welvaart is?
  • Waarom moet je keuzes maken als je een hogere welvaart wilt?

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
1. Door wie wordt jij beinvloed?
2. Wat marketing is en waaruit de marketingmix bestaat
3. Wat voor soorten reclame zijn er?

Slide 3 - Diapositive

Een consument is?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Beinvloedt dit jou??
We bespreken dit klassikaal

Slide 6 - Diapositive

Sociale- en commerciële beïnvloeding

* sociale beïnvloeding: invloed door familie en vrienden op wat je koopt
* commerciële beïnvloeding: winkels/bedrijven beïnvloeden je door reclame te maken of artikelen aan te prijzen, zodat ze het product aan je kunnen verkopen

Slide 7 - Diapositive

Marketing
Elke winkelier en fabrikant probeert aan de klanten zijn
producten te verkopen.
Anders verdienen ze niets en gaat het niet goed met de zaak

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Hoe word jij beïnvloed?

Bedrijven doen veel om hun producten te verkopen.

Dit noemen we marketing.

Bedrijven gebruiken de zes P's. Dit zijn de zes marketinginstrumenten die ervoor zorgen dat je zoveel mogelijk verkoopt. 

De zes P's noemen we de marketingmix.

Slide 10 - Diapositive

Hoe word jij beïnvloedt?

De marketingmix bestaat uit de volgende zes P's:

  • Product
  • Plaats
  • Prijs
  • Promotie
  • Personeel
  • Presentatie

Slide 11 - Diapositive

De losse P's worden:
Marketinginstrumenten genoemd.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

reclame is??

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Diapositive

Dit is een voorbeeld van:
Commerciele reclame.
Het doel hiervan is dat wij naar de winkel komen
en deze artikelen kopen.
Commercieel betekent zoiets als winst maken

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Ideele reclame: 
Dit is om de houding van mensen te beïnvloeden.
De gevaren van vuurwerk worden getoond.
We praten nog niets eens over de kosten en de milieuvervuiling

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld:
Albert Heijn verkoopt A merken
Lidl verkoopt B merken

Slide 19 - Diapositive

Welke P van de marketingmix hoort bij reclame
A
personeel
B
plaats
C
product
D
promotie

Slide 20 - Quiz

Welke P heeft niets te maken met de marketingmix?
A
Plaats
B
Product
C
Personeel
D
Professioneel

Slide 21 - Quiz

Met welk instrument van de marketingmix
bepaal je jouw reclame strategie?
A
Productbeleid
B
Plaatsbeleid
C
Promotiebeleid
D
Prijsbeleid

Slide 22 - Quiz

De 6P's worden ook wel ... genoemd.
A
Marketing hulpmiddelen
B
Marketing instrumenten
C
Marketing groepering
D
Marketing gereedschap

Slide 23 - Quiz

Wat is MARKETING?
A
Alles wat een bedrijf onderneemt om (meer) te verkopen.
B
Instrumenten die je gebruikt op de verkoopmarkt.
C
Een methode om de winst te vergroten.
D
Een engels woord voor winkel.

Slide 24 - Quiz

Vroeger was er een reclame met de tekst:
Je bent een rund als je met vuurwerk stunt.
Dit is een voorbeeld van:
A
Merkreclame
B
Ideële reclame
C
Commerciële reclame
D
Informatieve reclame

Slide 25 - Quiz

Een doelgroep is:
A
alle keepers bij balsporten
B
Een groep mensen die hetzelfde doel hebben
C
Een groep mensen die dezelfde kenmerken hebben
D
Alle mensen die zorgen voor een goed doel

Slide 26 - Quiz

Veel bedrijven hebben een speciale belangstelling voor jonge consumenten.
Welke uitspraak is juist?
A
Jongeren kopen meer dan volwassen consumenten
B
Jongeren zijn de volwassen consumenten van de toekomst
C
Jongeren hebben geen invloed op de aankopen van hun ouders

Slide 27 - Quiz

Wat is een voorbeeld van commerciële beïnvloeding?
A
een klasgenoot vindt dat je een bepaald product beter niet kunt kopen
B
je koopt altijd hetzelfde merk frisdrank
C
in de winkel kies je altijd voor het goedkoopste brood
D
je wilt net zo "cool" zijn als die jongeren in de reclame die op straat dansen

Slide 28 - Quiz

Alle kleren hangen bij H&M hangen als soort bij elkaar.
Over welke P gaat het hier?
A
product
B
presentatie
C
promotie
D
plaats

Slide 29 - Quiz