Sociolect, vaktaal en jongerentaal

Welkom!
  • Ik ga zitten op de plek van de plattegrond;
  • Mijn tas staat op de grond;
  • Mijn laptop ligt dicht op tafel.
 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
  • Ik ga zitten op de plek van de plattegrond;
  • Mijn tas staat op de grond;
  • Mijn laptop ligt dicht op tafel.
 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Uitleg theorie
15 min
Zelf aan de slag met de opdrachten
10 min
Lesdoelcontrole en afsluiting les

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen van deze les

Je leert:

  • wat een sociolect is;
  • wat jongerentaal is;
  • wat vaktaal is;
  • wat de betekenis van diverse woorden is.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippen taalverrijking
Strofe
Versregel
Eindrijm
Alliteratie 
Assonantie
Sociolect 
Jongerentaal 
Vaktaal 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociolect
Wat voor woorden herkennen jullie hierin en wat zou het betekenen? Overleg 1 minuut met je buurman/buurvrouw.

  • Sociaal
  • (Dia)lect
  • Een taalvariant die typerend is voor een bepaalde sociale groepering.
timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Jongerentaal

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn kenmerken van jongerentaal en chattaal?
A
emoji’s
B
afkortingen zoals w8, wsl
C
woorden zoals mieters
D
correcte spelling

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

 Bedenk in duo's een zin met daarin jongerentaal
timer
1:00

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaktaal?
Wat voor woorden herkennen jullie hierin en wat zou het betekenen? Overleg 1 minuut met je buurman/buurvrouw.

timer
1:00

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaktaal 
Elk beroep heeft woorden die speciaal bij dat vak horen. Zulke woorden noem je vaktaal. 


Vaktaal van de kapper: permanenten, touperen, krulsterkte.  
Vaktaal van een automonteur: brug, cilinder, carrosserie.  
Vaktaal van een arts: diagnose, fractuur, infectie.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je leerde:
Wat sociolect, jongerentaal en vaktaal is.
 


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werken aan opdrachten in LearnBeat
Wat: opdrachten maken;
Hoe: open je laptop en kijk in de studieplanner bij de betreffende week en dag;
Tijd: n.t.b, de eerste 10 minuten is er geen ruimte voor vragen;
Uitkomst: je oefent met de stof van deze week;
Klaar: geef een seintje, ik activeer de antwoorden dan voor je, zodat je kunt gaan nakijken.
stopwatch
00:00

Slide 13 - Diapositive

Uitleg van nieuwe leerstof met voorbeelden en visueel materiaal. Aan de uitleg wordt direct de instructie gekoppeld: wat moeten de studenten doen.
Wat hebben we geleerd?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor taal?
  • "Die docent is echt skeer, hij geeft nooit een punt extra." 
  • "De chirurg voerde een laparoscopie uit bij de patiënt."
  • "In onze wijk zeggen we altijd ‘mattie’ tegen een goede vriend." 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde van deze les
  • Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
  • Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
  • Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions