Les 4.2 Oplosbaarheid van zouten

Les 4.1 Formules en naamgeving van zouten
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 4.1 Formules en naamgeving van zouten

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Nakijken opdracht 4 en 9 (vanaf blz 20)
  • 4.2 Oplosbaarheid van zouten
  • Maken opgaven

Slide 2 - Diapositive

Nakijken opdracht 4 en 9 
(vanaf blz 20)

4a en 4e niet maken, al gemaakt.


Slide 3 - Diapositive

4
  • a) Dit is een zout met de naam:
  • Stap 1: ionformules Hg2+ en Br
  • Stap 2: ionnamen kwik(II) en bromide
  • Stap 3: naam zout kwik(II)bromide
  • b) Dit is de moleculaire stof diwaterstofmonosulfide.
  • c) Dit is de moleculaire stof koolstofmono-oxide.
  • d) Dit is het metaal chroom.

Slide 4 - Diapositive

4
  • e) Dit is een zout met de naam: Stap 1: ionformules K+ en PO43−
  • Stap 2: ionnamen kalium en fosfaat
  • Stap 3: naam zout kaliumfosfaat
  • f) Dit is de moleculaire stof seleentetrachloride.
  • g)Dit is een zout met de naam:
  • Stap 1: ionformules Ca2+ en OH
  • Stap 2: ionnamen calcium en hydroxide
  • Stap 3: naam zout calciumhydroxide

Slide 5 - Diapositive

4
  • h) Dit is een zout met de naam:
  • Stap 1: ionformules NH4+ en NO3
  • Stap 2: ionnamen ammonium en nitraat
  • Stap 3: naam zout ammoniumnitraat
  • i) Dit is het metaal kobalt.

Slide 6 - Diapositive

9
  • a) Fe(s) is een metaal. De bindingen die worden verbroken, zijn dus metaalbindingen. O2(g) is een gasvormige moleculaire stof. In deze stof zijn dus alleen atoombindingen aanwezig. Deze worden verbroken. Fe2O3(s) is een zout. De bindingen die worden gevormd, zijn dus ionbindingen.
  • b) Stap 1: ionformules Fe3+ en O2−
  • Stap 2: ionnamen ijzer(III) en oxide
  • Stap 3: naam zout ijzer(III)oxide

Slide 7 - Diapositive

9
  • c) Op geoxideerde contactpunten zijn zouten aanwezig. Zouten geleiden geen stroom in de vaste fase. Hierdoor kan de elektrische energie van de batterij niet meer worden overgedragen aan het apparaat.

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen 4.2 Oplosbaarheid van zouten
  • Je kunt beschrijven welke typen bindingen worden verbroken en gevormd bij het oplossen van zouten in water, en het oplossen in een vergelijking weergeven.
  • Je kunt de praktische toepassing van een zout in verband brengen met de oplosbaarheid van dat zout.

Slide 9 - Diapositive

Oplossen en indampen
Oplossen van zouten
  • Zouten vallen bij het oplossen in water uiteen in losse ionen.
  • Ionrooster wordt afgebroken; ionbindingen verbroken.
  • Watermoleculen vormen bindingen met ionen door δ⁺ (H) en δ⁻ (O).
Hydratatie
  • Ionen worden omringd door watermoleculen en zijn gehydrateerd.
  • In gehydrateerde toestand kunnen ionen vrij bewegen → zoutoplossing geleidt elektrische stroom.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Oplossen vs indampen
Oplosvergelijking van calciumnitraat Ca(NO3)2.
  • Ca(NO3)2 (s) --> Ca2+ (aq) + 2 NO3- (aq)
  • Let op: een moleculaire stof valt niet uit elkaar bij oplossen! bijvoorbeeld C2H2O4 (s) --> C2H2O4 (aq)

Indampvergelijking van calciumnitraatoplossing Ca2+ (aq) + 2 NO3- (aq)
  • Ca2+ (aq) + 2 NO3- (aq) --> Ca(NO3)2 (s)


Slide 12 - Diapositive

Oplossen vs indampen
Oplosvergelijking van calciumnitraat Ca(NO3)2.
  • Ca(NO3)2 (s) --> Ca2+ (aq) + 2 NO3- (aq)
  • Let op: een moleculaire stof valt niet uit elkaar bij oplossen! bijvoorbeeld C2H2O4 (s) --> C2H2O4 (aq)

Indampvergelijking van calciumnitraatoplossing Ca2+ (aq) + 2 NO3- (aq)
  • Ca2+ (aq) + 2 NO3- (aq) --> Ca(NO3)2 (s)


Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld 1
Geef de oplosvergelijking van calciumchloride.
  • CaCl2(s) → Ca2+(aq) + 2 Cl(aq)

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld 2
Maak een schematische tekening van een oplossing van calciumchloride, CaCl2, op microniveau.

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld 2
Maak een schematische tekening van een oplossing van calciumchloride, CaCl2, op microniveau.


Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld 3
Een oplossing van ammoniumfosfaat wordt ingedampt.
Geef de vergelijking van dit proces.
  • 3 NH4+(aq) + PO43−(aq) → (NH4)3PO4(s)

Slide 17 - Diapositive

Kleuren
Vaste zouten:
  • Wit, tenzij anders aangegeven in Binas tabel 65B.
  • Voorbeeld: Kopersulfaat (CuSO₄) is wit, lood(II)jodide (PbI₂) is geel.
Oplossingen:
  • Kleurloos, tenzij gehydrateerde ionen in Binas tabel 65B staan.
  • Voorbeeld: Cu²⁺(aq) geeft een blauwe oplossing.

Slide 18 - Diapositive

Indampen kopersulfaat macro en micro

Slide 19 - Diapositive

Oplosbaarheidsregels
Binas tabel 45A geeft oplosgedrag:
  • g = goed oplosbaar
  • m = matig oplosbaar 
  • s = slecht oplosbaar 
  • r = reageert.
Voorbeelden:
  • Natriumchloride (NaCl): goed oplosbaar.
  • Calciumcarbonaat (CaCO₃): slecht oplosbaar (7 mg/L).
  • Goed oplosbare ionen: Na⁺, K⁺, NH₄⁺, NO₃⁻.




Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Praktische toepassingen zouten
Kunstmest:
  • Goed oplosbare zouten zoals natrium- of kaliumfosfaat.
  • Planten nemen fosfaat (PO₄³⁻) gemakkelijk op.
Bouwmaterialen:
  • Zouten zoals gips en beton moeten slecht oplosbaar zijn.
  • Triviale namen






Slide 22 - Diapositive

Praktische toepassingen zouten
Veelgebruikte zouten hebben triviale namen (zie tabel 1 en Binas tabel 66A).




Slide 23 - Diapositive

Maken: 3 t/m 9 (vanaf blz 30)

Slide 24 - Diapositive