Gram.Woordsoorten: aanwijzend, vragend, onbepaald voornaamwoord

Welke soorten werkwoorden zijn er?
1 / 15
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welke soorten werkwoorden zijn er?

Slide 1 - Question ouverte

Wat voor soort werkwoord staat er in deze zin:
Jan is erg blij.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww
D
geen ww

Slide 2 - Quiz

Wat is een:
1. aanwijzend voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord

Slide 3 - Carte mentale

Aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets aan:
deze, die, dit, dat, zo'n, dergelijke

Deze dag gaat heel leuk worden.
Die leerling heeft goed gescoord!

Slide 4 - Diapositive

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in deze zin:
Ik zou een rode mountainbike eerder kopen dan zo'n zwarte.
A
een
B
eerder
C
dan
D
zo'n

Slide 5 - Quiz

Vragend voornaamwoord
Staat aan het begin van een vraag:
Wie, wat, welke, wat voor (een)


Slide 6 - Diapositive

Wat is het vragend voornaamwoord in deze zin:
Naar welke film ben je gisteren geweest?
A
Naar
B
welke
C
gisteren
D
geweest

Slide 7 - Quiz

Onbepaald voornaamwoord
Duidt een persoon of ding aan, maar zegt niet precies wie of wat

Iemand, niemand, iedereen, men, het, iets, een zekere

Slide 8 - Diapositive

Wat is het onbepaald voornaamwoord in deze zin:
Zulke goedkope schaatsen kun je maar beter niet kopen.
A
Zulke
B
je
C
beter
D
niet

Slide 9 - Quiz

Geef een voorbeeld van een
1. aanwijzend voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord

Slide 10 - Question ouverte

Voorzetsel
Kastwoordjes
Geeft plaats, tijd, reden aan

Staat voor een voornaamwoord, zelfstandig naamwoord,

In, op, onder, over, tussen, naast, vanwege, door

Slide 11 - Diapositive

Maak een zin met een voorzetsel

Slide 12 - Question ouverte

Bijwoord
Geeft plaats, tijd, (on)zekerheid, ontkenning aan.
Vraagwoorden: hoe, waar, waardoor, wanneer

Een bijwoord zegt iets over:
een hele zin, een werkwoord (hard fietsen),
een bijvoeglijk naamwoord (heel mooi),
een ander bijwoord (heel erg mooi)

Slide 13 - Diapositive

Is 'prachtig' in deze zin
een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
Julia kan prachtig zingen.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 14 - Quiz

Opdracht deze les
NL Online
Afmaken H4+H5 grammatica: ww + voornaamwoorden
H6 Grammatica: Voorzetsel en bijwoord

Klaar? 
De Brug: grammatica woordsoorten oefenen
Nieuwsbegrip maken

Slide 15 - Diapositive