H2.1 Jouw inkomsten en uitgaven

Economie

Ga rustig & stil klaar zitten.

Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.

Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Economie

Ga rustig & stil klaar zitten.

Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.

Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Mededeling
H2.1 Jouw inkomsten en uitgaven
Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Diapositive

Mededeling


  • Toets bespreken
  • Boeken + schrift controle
  • Nieuw hoofdstuk nieuwe kansen!
  • Aantekeningen

Slide 3 - Diapositive

Stappenplan vragen
  • Wat word er van je gevraagd?
  • Welke formule/theorie heb ik hiervoor nodig? 

  • Schrijf een volledige omschrijving/berekening op.( Alles wat je op je rekenmachine intypt schrijf je ook op!
  • Schrijf je antwoord op.

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen

  • Ik kan verschillende soorten inkomens noemen.
  • Ik kan drie groepen uitgaven noemen en er voorbeelden bij geven.
  • Ik kan bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.

Slide 5 - Diapositive

Hoe komt er geld binnen?
Hand opsteken!

Slide 6 - Diapositive

Inkomen
Het geld dat je als persoon of gezin ontvangt.
Leerdoel: Ik kan verschillende soorten inkomens noemen.

Slide 7 - Diapositive

Inkomen
Het geld dat je als persoon of gezin ontvangt.

  • Loon of salaris ontvang je als je in dienst bent bij een bedrijf.
  • Winst is je inkomen als je een eigen bedrijf hebt.
  • Een uitkering ontvang je van de overheid, bijvoorbeeld als je werkloos of arbeidsongeschikt bent. Ook de kinderbijslag die ouders voor hun kinderen ontvangen, is een uitkering.
Leerdoel: Ik kan verschillende soorten inkomens noemen.

Slide 8 - Diapositive

Soorten uitgaven
Hand opsteken!

Slide 9 - Diapositive

Soorten uitgaven
Als je inkomsten hebt, kun je die gebruiken om uit te geven. Het bedrag dat je kunt uitgeven, is je
budget. 

Je budget moet je goed zien te verdelen over verschillende soorten uitgaven.
Leerdoel: Ik kan drie groepen uitgaven noemen en er voorbeelden bij geven.

Slide 10 - Diapositive

Soorten uitgaven
Verschillende soorten uitgaven:

  • Vaste lasten zijn uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen. Denk aan contributie van de sportclub, een abonnement of huur.
  • Huishoudelijke uitgaven of dagelijkse uitgaven zijn de uitgaven voor je huishouden. Bijvoorbeeld uitgaven voor boodschappen, voor persoonlijke verzorging, uitgaan en cadeautjes.
  • Incidentele uitgaven zijn meestal grote uitgaven die je af en toe doet. Bijvoorbeeld voor kleding, nieuwe apparaten of een vakantie.
Leerdoel: Ik kan drie groepen uitgaven noemen en er voorbeelden bij geven.

Slide 11 - Diapositive

Per week?
Per maand?
Leerdoel: Ik kan bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.

Slide 12 - Diapositive

Omrekenen van week naar maand en andersom

Leerdoel: Ik kan bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.

Slide 13 - Diapositive

Omrekenen van week naar maand en andersom

Je krijgt € 3 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
Leerdoel: Ik kan bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.

Slide 14 - Diapositive

Omrekenen van week naar maand en andersom

Je krijgt € 3 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?

€ 3 × 52 ÷ 12 = € 13 per maand.

Leerdoel: Ik kan bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.

Slide 15 - Diapositive

Omrekenen van week naar maand en andersom

Joep verdient € 35,75 per maand met folders bezorgen. Hoeveel is dat per week?

Leerdoel: Ik kan bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.

Slide 16 - Diapositive

Omrekenen van week naar maand en andersom

Joep verdient € 35,75 per maand met folders bezorgen. Hoeveel is dat per week?

€ 35,75 × 12 ÷ 52 = € 8,25 per week.

Leerdoel: Ik kan bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen

  • Ik kan verschillende soorten inkomens noemen.
  • Ik kan drie groepen uitgaven noemen en er voorbeelden bij geven.
  • Ik kan bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.

Slide 18 - Diapositive

Nu zelf maken!
H2.1
blz 44 t/m 48
opdracht 1 t/m 13

Zelfstandig aan de slag.
Heb je een vraag? Steek je hand op!
timer
20:00

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk!

H2.1
blz 44 t/m 48
opdracht 1 t/m 13

Slide 20 - Diapositive