KInderopvang

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2,4

Als een baby een stukje speelgoed ziet liggen en dit oppakt, is er sprake van:

1. Geestelijke ontwikkeling
2. Motorische ontwikkeling
3. Grijpreflex
4. Sociale ontwikkeling

Welke zin geeft een voorbeeld van de sociale ontwikkeling van een baby?

1. Begrijpt bij het zien van de fles dat hij een voeding krijgt
2. Kan speelgoed met duim en wijsvinger vastpakken
3. Gaat huilen als hij een vreemde ziet
4. Weegt bij 1 jaar 3X het geboortegewicht

De peuter is egocentrisch ingesteld. Dit betekent:

1. Alles voor zich zelf wil hebben
2. Geen contact kan maken met andere kinderen
3. Alles zelf wil doen
4. Zichzelf als middelpunt beschouwt

Een goed voorbeeld van imitatiespel is:

1. Met blokken bouwen
2. Touwtjes springen
3. Tekenen en knutselen
4. Vadertje en moedertje spelen

Klimmen en klimrek hoort bij:

1. Bewegingsspel
2. Fantasiespel
3. Constructiespel
4. Imitatiespel

Kinderen spelen graag met elkaar. Op deze manier leren ze:

1. de wereld van de volwassenen kennen
2. met elkaar omgaan
3. hun motoriek te ontwikkelen
4. alle antwoorden zijn juist

De kleuter heeft zijn speelgoed netjes opgeruimd. Een goede manier van belonen is het kind

1. een snoepje geven
2. ’s avonds langer laten opblijven
3. prijzen en een aai over de bol geven
4. televisie laten kijken

Een voorbeeld van de ontwikkeling van de fijne motoriek van de baby is:

1. Een lepeltje naar de mond brengen
2. Voor het eerst rechtop zitten
3. Gaan kruipen
4. Zich om kan rollen

Wat kun je een baby het beste geven wanneer je begint met bijvoeding?

1. Stukjes volkorenbrood
2. Stukjes witbrood
3. Gepureerde spinazie
4. Gepureerde banaan en peer

Een voordeel van flesvoeding is dat deze:

1. Altijd bij de hand is
2. Door iemand anders gegeven kan worden
3. Natuurlijke antistoffen bevat
4. Lichter verteerbaar is dan borstvoeding

Wat betekent tutoyeren?

1. Iemand met u aanspreken
2. Iemand optutten
3. Iemand constant in de ogen kijken
4. Iemand met je of jij aanspreken

De kinderen mogen, wanneer ze dat kunnen, mee overleggen. Als ouders bepalen ze uiteindelijk wel wat er gebeurt. Hoe zouden we deze opvoedingsstijl het beste kunnen beschrijven?

1. Anti-autoritaire opvoeding
2. Autoritaire opvoeding
3. Democratische opvoeding
4. laissez-faire opvoeding

Lotte's ouders zijn begonnen met de zindelijkheidstraining. Lotte wordt regelmatig op het potje gezet en het lukt al heel aardig. Hou oud zal Lotte ongeveer zijn?

1. Ongeveer 1 jaar
2. Ongeveer een half jaar
3. Ongeveer 2 jaar
4. Ongeveer 6 jaar.

De moeder van Jasmijn wil graag wat speelgoed voor haar kopen. Ze vraagt jou om advies. Jasmijn is 4 maanden oud. Welk speelgoed zou jij adviseren.

1. Een eenvoudig boekje
2. Het mini-elektro spel
3. Een plastic voetbal
4. Een rammelaar

Tim duidelijk in de koppigheidsfase zit. Ook nu je Tim vraagt mee buiten te gaan spelen zegt hij 'nee', terwijl je weet dat hij graag buiten speelt. Is het wel goed dat een driejarig kind zo vaak 'nee' zegt?

1. Ja, het kind vraagt jou als het ware te laten zien dat je de baas bent
2. Nee, waarschijnlijk zit het kind ergens mee of is het bang.
3. Ja, het kind oefent met de eigen wil en zelfstandigheid
4. Nee, een driejarig kind hoort niet zo onwillig te zijn

Waarom is het belangrijk dat kinderen al jong met boeken in aanraking komen?

1. Het kind kan zich vergelijken met personen uit het boek
2. Het kind kan zo volwassenen imiteren.
3. Het stimuleert de taalontwikkeling.
4. Het stimuleert de taalontwikkeling.

Zuigflescariës kan een kind krijgen door:

1. limonade uit de fles te drinken in plaats van uit een beker
2. teveel zoetigheid op de boterham
3. meerdere malen per dag en nacht melk of sap uit een flesje te drinken
4. veel te snoepen

Fluor in peutertandpasta:

1. doet gaatjes verdwijnen
2. versterkt het tandglazuur
3. doodt schadelijke bacteriën in de mond
4. voorkomt tandplak

Peuters en kleuters zijn snel bang omdat ze:

1. veel televisie kijken
2. worden bang gemaakt door enge verhalen uit sprookjesboeken
3. fantasie en werkelijkheid nog niet van elkaar kunnen onderscheiden
4. een grote fantasie hebben

Vanaf welke leeftijd mag met bijvoeding begonnen worden?

1. 3 maanden
2. 9 maanden
3. 6 maanden
4. 4 maanden